schildjes ongesteeld , meer of min bruin op de schijf, van
binnen bruinachtig , met dunnen fijngekartelden rand. F ries. De schijf der schildjes holrond, bruin-zwart, de rand
scherpachtig en zamengetrokken. Ach.
PI. Op de Hunnebedden te Borger in Drenthe. v.H.
281 zwart Schotelmos , de korst kraakbeenig , korrelig-
wrattig blaauwachtig , het onderloof zwart; de schildjes
ongesteeld , met als gepolijste donkerzwarte schijf, van binnen
zwart, de rand loofachtig blijvend en geheel gaaf. Fr.
De korst is op de boomschorsen dunner en meer glad dan
op de steenen. De schijf in alle leeftijden der plant donkerzwart,
doch de rand 'door ouderdom bogtig en ongelijk
wordende. 1
PI. Op steenen en muren op verschillende plaatsen bij Harderwijk
en Nijkerk. v.G. Op de steenen der batterijen
te Groningen 5 op beuken, eiken enz. te Haren bij
‘Groningen, Utrecht, Vianen enz. v.H.
282 rooivruchtig Schotelmos, de korst witkorrelig (dikwijls
als poederachtig), of lichtgeel, het onderloof fijnvezelig
en w it; de schildjes ingegroeid, met naakte scharlaken-of
bloed-roode schijf en gekartelden verdwijnenden rand. F ries.
Het wisselt a f, óf met meer donkergekleurde of, zeldzamer
, met weinig gekleurde , vuil-geelachtige schildjes.
PI. Op steenen aan den zeedijk bij N ij kerk. v . G. Op eiken
te Harendermolen , Haren en Helpen bij Groningen;
aan de Nieuwersluis en bij Driebergen iu de provincie
Utrecht. v.H.
283 ongelijk Schotelmos , de korst kraakbeenachtig ruit-
vormig-wrattig , geelgroenachtig of overgaande in het lichtgele
, soms ontbrekende , het onderloof glad, vlakkig ; de
schildjes ongesteeld , met als gepolijste geelacblig-vleesch-
kleurige of ongekleurde schijf met opgerigten gaven en dunnen
Deze soort komt nabij aan het wisselkleurig Schotelmos
(n°. 2 79), doch verschilt daarvan door eene geel-groenach