Wieren van het zoete en zoute water, ondergedoken , op
den grond door wortels bevestigd , zodevormend of alleen
staande , door hepatischen stank gekenmerkt.
Aanmerking. Omtrent deze zonderlinge planten en hunne
plaats in het systema, is van den tijd van Linhaeus af, veel getwist.
In de eerste uitgave zijner Gener.pl. plaatste hij Chara
bij de Wieren, tusschen Fucus en Lichen, in de tweede
uitgave van het Syst. Nat. tusschen Marsïlea en Fucus. Daarna
eehter door de tweederlei, met het bloote oog zigtbare, geslachtsorganen
gedreven, rekende hij dezelve tot de zigtbaar bloeijende
gewassen, naakte bloemen aan dezelve toekennend, de bolr
letjes als helmknoppen en de sporendragers als stampers beschouwend.
Deze door velen aangenomen verklaring heeft nog
heden ten dage hare verdedigers.
Nadat men echter den inwendigen bouw dezer planten naauw-
keurig onderzocht en met andere gewassen vergeleken had ,
bleek het spoedig, dat haar bouw veel eenvoudiger was dan
L ihkaeus zich had voorgesteld. Uit dien hoofde heeft de beroemde
R ichabd uit deze planten eene afzonderlijke familie
gemaakt (zie de PI. aequin. van Humboedt) welke onder de
cryptogamisehe vaatplanten bij de fVortelzadigen en Paarde-
staartachtigen geplaatst werd. Vele Plantkundigen zijn hierin
den beroemden Franschen Plantkundigen gevolgd.
Daar echter de Characeae, als men haren anatomischen bouw
in aanmerking neemt, zeer van de vermelde planten afwijken,
hebben Agardh , Nees von E sekbeck , B rokgkiart en Wall-
roth dezelve tot de Wieren, en wel bij de Confervinae, willen
rangschikken.
Deze beschouwing volgende, hebben wij de Kranswieren ter
dezer plaatse gesteld , hoewel, naar de destijds heerschende
meening in het eerste deel dezer Flora, die de Phaneroga-
men bevat, reeds de toen bekende inlandsche soorten vermeld
zijn.
De Kranswieren verschillen minder van de Groenwieren,
als men naar hun uiterlijk aanzien zeggen zoude. In het
geslacht Nitella bestaat het loof uit eene enkelvoudige buis,
met gekransde geleedde takken, die met bladachtige takjes
bezet zijn , een bouw, die slechts onder de Wieren voorkomt.
Chara onderscheidt zich door eenen meer zamengestelden
bouw ; deszelfs loof namelijk bestaat uit meerdere langwerpig
verbondene buizen , een bouw , die , zoo ik mij niet bedrieg,
met dien van Polysiphonia onder den Cerarninae moet vergeleken
worden, zoodat Nitella in gelijke verhouding staat tot
28 Cha