
 
        
         
		nomen.  Somtijds  schijnt  de  plant  langeren  tijd in dezen jeugdigen  
 vorm  te  blijven  ,  hoewel  zij  reeds  tot  eene aanzienlijke  
 grootte  ontwikkeld  is  ;  en  dit  schijnt  de  Ulva  umbilicalis  
 van  limnaeus  te  zijn.  De kleur  is bleek  rood  ,  somtijds eenig-  
 zins  geelachtig,  hetgeen  echter  ook  met  het  purperkleurig  
 JValervlies  somtijds  het  geval  is. 
 PI.  Aan het  zeestrand bij  Helder,  v.  G.  Koehool.  Br.!   Katwijk.. 
   de Haas !  In  het IJ  te Amsterdam.  Mq. 
 377.  blazig  JValervlies,  loof  zeer dun,  slijmerig,  doorschijnend  
 ,  omgekeerd-eivormig ,  gegolfd-blazig  ,  ten  laatste  
 onregelmatig  verbreed. 
 Kleur  der  gedroogde  plant  vuil  geel.  Hangt sterk aan  het  
 papier. 
 PI.  In  eene  sloot  langs  de  vaart  van Leiden  naar Haarlem  
 bij  Pfoordwijk.  de Haam  !; 
 II.  Onderafdeeling.  Siphoneën  Grev.  Loof buizig.  Spo-  
 ridien  in  bijzondere  blaasjes  besloten. 
 XXII.  V aucherie.  Loof  ongeleed,  bijkans  getakt  groen,  
 met  eene  korrelige  stof  gevuld  ■;  uitwendig  bijkans  ronde  
 donkere  blaasjes dragend  ,  welke korrelige  sporidien bevatten. 
 •j*  blaasjes  alleen  staande. 
 378.  gegaffelde  Vaucherie.  Draden  borstelvormig  stijf,  
 aan  den  top gegaffeld  ,  zodevormend,  in elkander  gevlochten,  
 van  gelijke  hoogte  ,  met  ongesteelde  ,  alleen  staande  ronde  
 blaasjes» 
 Eene  vrij  groote  soort,  eene  donker  groene zode ,  die van  
 onderen  bleek  en  geelachtig  i s ,  vormend  ,  op  den grond der  
 slooten  levend  ,  of  op  minder  diepe  plaatsen  boven het  water  
 komend,  kruipend,  en  dan  door  de  bijkans  zwarte  en  stijve  
 draden  ligtelijk  te  onderkennen.  Als  men  de  zode  scheurt,  
 ziet  men  de  draden  tot  §  voetlang.  De blaasjes zijn voor het  
 ongewapende  oog  zigtbaar,  aan  weerszijden des draads bevestigd  
 ,