cc. groot, meer gezwollen, naar bovenwaarts verdikt,
de oksels open. F r.
P I. Op heidevelden. G. M. Bij Zutphen. J. Wttewaall !
Te Rheede bij Arnhem ; op de heide bij Driebergen
(prov. Utrecht); veel bij Harendermoleu, enz. v.H.
p. kleiner, enger, eenigzins versmald, de oksels nu en
dan gaaf , doorgaans onvruchtbaar. Fa.
P I . Op heidevelden. G. en M. Bij Nijmegen. B! Op de
Bergummerheide in Friesland. Bruinsma ! Op de heide
bij de Bildt en Driebergen. v.H.
239 tepelvormig Bekermos , de korst tepelachtig en blijvende
, de 'steelen knodsvormig onverdeeld of zeer getakt
blaauwachtig , de takken even hoog, *tnet onverdeelden
stompen top , de oksels niet doorboord , de schildjes ros.
F ries.
P I. Op de heide bij Voorthuizen aan den weg naar Apeldoorn.
Eerhart bij v.G.
VII. Heikorst. Het loof horizontaal, korstachtig , uitgebreid
, weeke, vruchtdragende steeltjes dragende. De
schildjes zijn eindelingsch op deze steeltjes geplaatst, bijna
kogelrond en niet gerand. v.H. , volgens Acharius.
Ik bea , ten aanzien van dit geslacht, Acharius liever
dan Fries gevolgd, daar deze , de Lichen hyssoides van
luvNAËus onder het geslacht Biatora rekenende , deze soort
te verre verwijdert van de bekende Baeomyces roseus,
waarmede zij echter zoo naauwe verwantschap heeft.
240 vleeschkleurige Heikorst, de korst e'e'nvormig, wrat-
achtig-grijswit; de steeltjes zeer kort, rolrond; de schildjes
bijkans kogelrond licht-vleeschkleurig. Acharius.
PI. In de wouden enz. in Friesland. M. Op de heide bij
Lövenich op de Veluwe ; op den Rheenenschen berg ;
in den Haarlemmerhout enz. G. Veel op de heidevelden
van Drenthe , Overijssel en Gelderland. Mq ! Bij
Zutphen. J. Wttewaall ! Op de heide aan de Bildt,
bij Darthuizen en Driebergen in de prov. Utrecht; Harendermoleu
bij Groningen enz. enz. v.H.
24».