SLEUTEL DEÜ RANGEN.
I. Groen-Wieren.
Minder zamengesteld , kogelvormig , hoekig , draadvor-
mig of vliezig , zelden celachtig ," veelal groen ; geene of in
het loof verstrooide sporidien. In zout- of zoet water.
1. Kogel vormige, vrije, microscopische wezens. —
XI. Rang. Bolletjes-W ieren.
2. Hoekige , vrije of zamenvereenigde microscopische
wezens. — X. Rang. K ristal-W ieren. 3. Ronde of draadvormige , in slijn: huisvestende we-
' _izens. — X I . Rang. Gelei-W ieren. 4« Geleedde draden. — VIII. Rang. Draad-W ieren.
5. Dwars gestreepte , veelal oscillerende draden. —
VII. Rang. Beweeg-Wieren.
6. Celachtig-sponsachtig.— VI. Rang. Spons-Wieren.
7. Uit e'e'ne of meerdere buizen gevormd , getakt, wor-
teldragend, met tweeledige werktuigen van vrucht-
making. — V. Rang. K rans-W ieren.
8. Vliezig, groen, zelden purperkleurig. — IV. Rang.
V lies-Wieren.
II. K leur-Wieren.
Van meer zamengestelden en bepaalden vorm , buizig ,
plat, of in stengen en bladen verdeeld } g e k leu rd de sporidien
veelal in vruchtdragers ingesloten. In zee.
1. ' Geleedde draden. — III. Rang. Hoorn-W ieren.
2. Draadvormig of plat, purperkleurig. De purperkleurige
sporidien of verstrooid of in knobbelachtige
- - vruchtdragers ingesloten. — II. Rang. Purper-
W IEREN • 3. P la t, zelden draadvormig , olijfkleurig. De zwarte
sporidien , in peervormige in het loof liggende of in
afzonderlijke vruchtdragers beslotene zaaddoosjes.—
I. Rang. Bruin-W ieren.
On