
 
        
         
		gaand,  blaauwachtig,  van  onderen  zwartachtig,  de  vruchtdragende  
 slippen  uitgerekt;  de  schildjes  emdelingsch,  
 schildvormig,  bruinrood.  F bies. 
 pi,  Op  de  duinen  te  Katwijk.  Meerburgh  bij  G. — Naaide  
 beschrijving  en  de  door  de  gorter  aangehaalde  
 afbeelding  te  oordeelen ,  heeft  Meerburgu  alleen den  
 onvruchtbaren  vorm dezer plant gezien ,  weshalve eene  
 verwisseling  met  andere  soorten hier ligtelijk kan plaats  
 gegrepen  hebben. 
 B.  Bekermosachtigen. 
 (Het  loof  stengvormend,  regtstandig,  doch  gedeeltelijk  
 ook  horizontaal,  of in  den  beginne  korst-  of schubaehtig.  
 De  schildjes  geopend ,  niet  gerand.) 
 V.  K orrelloof.  De  schildjes  gescheiden,  vrij  ontspruitende  
 ,  eerst  tolvormig en gerand ;  daarna kopvormig ongerand  
 en  vast.  De  schijf  steeds geopend ,  op een eigen om-  
 vatsel  geplaatst.  .  .  Het  loof  regtstandig.,  stengvormend,  
 vast,  van binnen draadachtig ,  welke steelen een horizontaal  
 schub-korrelachtig  loof dragen  en .horizontaal,  korrelig aangegroeid liono sfo umitmwiagses esno.o rten uit een  F ries. 
 224  heesterachtig ~Korrelloof,  met  losse,  meer  01  ram  
 zamengedrukte  zeer  getakte  onbehaarde  steelen  ,  bedekt  met  
 eene  menigte  bladachtig-korrelige  gekartelde  opeengehoopte  
 blaauwachtige,  schubjes  ;  de  schildjes  nagenoeg  aan derzelver  
 top  geplaatst,  verbreed en  vlak.  F ries. De  steelen  zijn  wit ,  doch  dikwijls  ook  rozenrood-  01  
 paarschachtig.  De daarop aanwezige korreltjes altoos blaauw-  
 aschgraauwachtig. 
 PI.  Op hooge schrale heidevelden van de Veluwe ,  bij  Harderwijk  
 ,  Elspeet  en  Putten ,  tusschen  Zwolle  en  de  
 kleine  Haar.  Eurhart  bij  v.G.  Bij  Harderwijk.  R. !  
 Bij  Amersfoort. Splitgerber!  Op  de heide bij  deBildt,  
 Zeyst  en  Driebergen ,  én  vooral  zeer  ontwikkeld aan  
 den voet van den Darthuizerberg (prov-  Utrecht).  V.H. 225 
 #