Aanrn. Onze exemplaren zijn minder geleed, dan dit in
de aangehaalde plaat van dillenius afgebeeld is. Hetzelfde
is door decandolee en door mij ook in andere , buitenland-
sche , exemplaren opgemerkt.
216 sleedoorn Struikmos , het loof eenigzins bladachtig,
als werk gevormd, zamenhangend, lichtgeel van kleur,
met lijnvormige , aan de onderzijde uitgegroefde witachtige
slippen ; de schildjes eenigzins gesteeld , bekervormig ,
bruinrood op het midden. F ries.
Eene zeer algemeene plant, doch meest met een aantal
kleine witte stof hoopjes bedekt; zeldzaam vruchtdragend. —
Op dennen en in het algemeen op dorre zandige plaatsen ,
b. v. op de duinen, zijn de /slippen smaller en meer duidelijk
gegaffeld.
PI. Aan wilgen, esschen en andere boomen , doch voornamelijk
aan den sleedoorn (Prunus spinosa). G. Zeer
algemeen door het gansche land : op berken , beuken ,
dennen , larix , eiken , wilgen , enz., enz., aan oude
schuttingen , in de duinen (los op het zand) enz. enz.
In Junij i 836 vond ik haar met vrucht op berken te
Darthuizen , in de prov. Utrecht v.H.
1 1 'j zemeldragend Slruikmos, het loof eenigzins bladachtig,
als uit werk gevormd, blaauwachtig of dikwijls ook
graauw en zemelachtig aan de oppervlakte , met lijnvormige
gegaffelde, van onderen gegroefde en zwartachtige slippen; de
schildjes eenigzins gesteeld , rosachtig op het midden. F ries.
PI. Aan oude planken van schuttingen aan den duinkant, G.
III. T akmos. De schildjes cirkelrond, schijfvormig,
evenredig-gerand , aan beide zijden van het loof verspreid.
Derzelver schijf geopend. Het loof van den beginne af opge-
rigt, aan beide zijden van gelijksoortigen vorm en kleur. De
schijf van het schildje van bijna dezelfde kleur als het
loof. Fries.
218 gewoon Takmos, het loof eenigzins bladachtig , geleiachtig
of kraakbeenig en stijf, holachtig en blaauwachtig
van kleur; de schildjes eenigzins gesteeld met verheven
rand, de schijf vlak en bleek. Fries.-
a. Ireedlappig, de slippen langer , breeder, de vruchtdragende
vlak, de schildjes zijdelingsch. Fries. PI.