
 
        
         
		IjlJlf 
 letjes  aan  elkander hangen en of regte draden ,  of door verbinding  
 der  uiteinden  kringen  vormen.  Dikwerf zag ik de geledingen  
 geheel van elkaar afgescheiden,  zoo als in Protoeoccus.  
 4 2 7 .  gewone Kogelrei. 
 p i.  In slooten  in het voorjaar,  vooral op ondiepe aan den wind  
 blootgestelde  plaatsen niet zeldzaam. 
 XLI.  Sterbeschot.  Loofgeleiaehtig,  vormloos,  gevouwen  
 of  kogelvormig,  met  inwendige eenvoudige kromme ,  kroeze  
 rozenkransvormige draden. 
 4 28 .  gewoon  Sterreschot.  Op  de  aarde  ;  loof  vormloos,  
 vast,  gevouwen,  gegolfd. 
 Is  x— 4  duim  breed ,  3— 6'  lijnen  dik.  De geledingen der  
 draden  zijn  even  dik  als  lang.  De  zelfstandigheid  is  week  ,  
 bleekgroen.  Hangt  aan  het  papier.  Vooral  in  den  herfst bij  
 vochtig  weder  zich ontwikkelend ,  verdwijnt het bij  droog weder  
 ,  doch door den regen weder uitgezet,  werd het weleer  als  
 uit  de lucht gevallen beschouwd; 
 PI.  In  de  hoven  en  weilanden  in den nazomer na langdurige  
 regen.  G.  Heikop, v. H.!  Vriesland. B a .! 
 4 2 9 .  kikvorsch  Sterreschot.  Vormloos,  geleiachtig,  gegolfd, 
   bleekgeel  of  grijs,  met  geene  duidelijke  inwendige  
 draden. 
 Met  huivering  hebben  wij  deze soort hier als zoodanig vermeld  
 ,  en  hoofdzakelijk  ten  einde de natuuronderzoekers op  te  
 wekken,  dit zonderlinge gewrocht nader  te onderzoeken.  Ziehier  
 eene  korte  geschiedenis  daarvan :  In  den herfst,  in den  
 winter  en het voorjaar wordt het  niet  zelden  in  groote hoeveelheid  
 gevormd,  op  weilanden en andere plaatsen ,  veelal geheel  
 onverwachts  en  in  gróote  menigte,  aan  allerhande  ligchamen 
 vastvil  
 ■ -  -  b H H