
 
        
         
		PI.  Inlandscb ,  volgens Boerhaave bij v.G.  Op oude elzen-  
 stammeu in bet Beekbergerwoud in Gelderland. J.Wtte-  
 waall !  Op de  duinen bij Haarlem.  F. L. Sputgerber !  
 Op  zandgrond  te  Haren  en Harendermolen bij Groningen. 
   v.H.  Op hoogeu heidegrond tusschen Oldenzaal en  
 Bentheim ,  zonder  vrucht.  Mq. 
 •f |  Met bruine schildjes ;  de steelen groenachtig bruin  
 of soms aschgraauwachtig of wit van kleur. 
 227  gemeen  Bekermos ,  met  schubachtig loof,  de steelen  
 met  kraakbeenachtige  schors ,  of  wrattig  en poederachtig,  
 groen-aschgraauwachtig ,  de  bekerdragende  steelen  tolvor-  
 mig,  de  bekertjes  ruim ,  verbreed ,  de  schildjes  bruin.  
 FrDiees .oorspronkelijke  bekervormige  gedaante  dezer  soort is  
 ligt te onderscheiden ,  doch zij  wisselt af met eene onbedekte  
 of als  bepoederde  opperylakte ;  met uitg<$rekte ,  of ook wel  
 aan  den  rand  of  uit  het  midden  weder  uitgroeijende  steelen  
 ;  met  dan  eens  zeer  groot,  dan  weder  bijna verdwijnend  
 loof. 
 PI.  Op  de  heidevelden  en andere zandgronden ,  als ook op  
 rieten daken ,  zeer algemeen door het gansche land. 
 228  slank  Bekermos,  met  schubachtig  loof,  de  steelen  
 met  kraakbeenachtige  schors,  rolrond,  zëer  glad,  groen-  
 achtig-bruin  of  witachtig,  de  bekertjes  gesloten,  meer  of  
 min  vlak  ,  de. schildjes  bruinachtig.  F ries. 
 «.  kransvormend,  met kortere,  alle bekerdragende steelen  
 ,  de  bekers  veibreed*  vlak,  meest  uit het middenpunt  
 weder uitgroeijend.  Fr. 
 PI.  Op de  heiden  van de  Bildt,  Zeyst en Driebergen in de  
 prov. Utrecht  en  te Harendermolen bij Groningen. v.H. 
 (?.  uitgerekt,  met  uitgerekte ,  slanke ,  meerendeels  elsvormige  
 of gevorkte steelen ;  de bekers smal, holrond.  Fr. De