Zodevormig met kleine wortelschildjes aan ligchamen in
zee vastgehecbt, ongeveer 3 duim hoog; loof van onderen
vefsmald , bijkans rolrond, bruin , van boven plat vliezig ,
lijnvormig gegaffeld, aan de toppen vruchtdragend , rozenkleurig
of bruingroen , vooral, nat zijnde, sierlijk gekleurd.
De vruchtjes geelachtig.
PI. Aan de Zwarte Haan , in Friesland. v .H . ! Aan slee-
nen en palen aangehecht bij de Zwarte Haan. Br. !
/?. digi. Lóóf gegaffeld, takken aan de verdeelingen vertreed
, uit een gemeenschappelijk middenpunt in eenën kring
uitgespreid, in wiens omtrek zij digt gedrongen staan ; gaffels
kort.
Misschien de oudere vorm der voorgaande , van donkere \
meer bruine kleur ; de onderste uitspruitende takken dragen
aan de randen kleine ovale blaadjes.
PI. Harlingen. van Altena ! Roptazijl. Br.!
y. breed. Loof gegaffeld, uit eenen versmalden grond verbreed
, in driehoekige grooteré lobben uitloopend, wier
bovenste bolle rand in lijnvormige , onregelmatige, bijkans
gegaffelde of tweespletige slippen eindigt.
Dezen eigeuaardigen vorm zoude men bijna als eene soort
kunnen beschouwen. De hoeken tusschen de slippen zijn
stomp , waardoor ovale ruimten tusschen de slippen, vooral
tusschen de bovensten , ontstaan. Vruchtjes aan de toppen',
maar ook op het loof zelf. Weefsel vliezig.
PI. Vriesche kust. Cl. Mulder ! Br. ! Koehool en Roptazijl.
Br. 1
XI. Haakjes-W ier. Loof lederachtig kraakbeenig . vuil-
purperkleurig, draadvormig, rolrond of zamengedrukt, zeer
getakt , aan den top dikwijls ingerold, De uiterste takjes zteer
dikwijls gezwollen, geleed, opgehoopte korreltjes insluitend.
Sporidien peervormig, met eenen staart, in eivormige vruchtjes
besloten. <
355 krom Haakjes- Wier. Loof zeer getakt, draadvormig
, hard , verdund, takken verwijderd-dubbelgevind ,
dê bovenste ingerold of omgebogen.