
 
        
         
		PI:  Bij  Amsterdam  aan  steenen,  langs  den Oosterdoksdijk.  
 M q .  Ameland,  Holwert.  Br .! 
 344  smalle Zee-eik.  Loof gegaffeld,  geribd,  geheel gaaf-  
 randig,  zijdelings  smallere  vruchtdragende  takken  vormend,  
 vruchtdragers  zamengedrukt,  lijnvormig  loegespilst. 
 Gelijkt  op  de  gewone  Zee-eik,  doch  laat  zich  door veel  
 smallere  vruchtdragers  en  het  ontbreken  der  blazen  wel  
 onderscheiden.  Wij  hebben  onze  plant  vergeleken  met een  
 exemplaar  in  het Herbarium  van  Persoon  ,  waarop  Persoon  
 eigenhandig  geschreven  had  :  »F.  ceranoides  L.  Herb.” 
 Er  heerscht  overigens  veel  verwarring  in  de  synonymie  dezer  
 soort.  Kleur  bruin-olijfkleurig  ,  later  geelachtig. 
 PI.  Tusschen  Harlingen  en  Dijkshoek  ,  bij  Wieringen.  G.  
 Aan  het  Zeestrand  (van  Holland?)  Verm. !  Ameland,  
 Roplazijl.  Br.! 
 345  gezaagde  Zee-eik.  Loof  plat  gegaffeld  ,  geribd  gezaagd, 
   vruchtdragers  enkelstandig  plat  gezaagd  ,  eenigzius  
 spits. 
 Door  den  gezaagden  vorm  zeer  kennelijk  ,  gegaffeld met  
 zeer  spitse hoeken.  Loof van  onderen  stengvormend,  in  kleur  
 en  weefsel  op  de  gemeene  Zee-eik gelijkend. 
 PI.  Katwijk  aan  het  strand.  Meerburgh  bij  G.  Bij  den Helder  
 R.  Texel  Cl. Mulder. 
 fs.  gaafrandige.  Loof  gaafrandig  met  eenigzins  gegolfden  
 rand. 
 Een 
 Zee-eik  insgelijks  om  het  standvastig  gebrek  der  blazen  als  een  
 afzonderlijke soort beschouwt. — Lioaeüs schijnt echter de eigenlijke  
 kenmerken ,  waardoor  deze  soort  van  de  gewone  Zee-eik  
 verschilt,  niet  gekénd  te  hebben.  In  de  Flor.  Suec.  et  Lap.  noemt  hij  slechts  don  van  onderen naakten steng,  hel welk echter  
 bij  beide  soorten  en  bij  ouderdom  wordt  waargenomen.  Teregt  
 'echter  merkt  hij  op,  dat  men, de  spiraalvormige'draaijing  niet  
 weder plat drukken kan.