grootte betreft als de vertakking , de kleur enz. Door een
klein wórtelschild is zij aan velerlei voorwerpen en grootere
Algen vastgehecht, 2—5 duim lang , aan den voet van de
dikte eens varkenborstels , maStr veelal dunner en geheel
draadvormig. De lengte der geledingen is zeer verschillend ,
twee- tot vijfmaal langer dan de doormeter. De kleur is
bleek- of donkerrood. Kleeft aan het papier.
P I . Koehool. Br. !
ft. bleeker. Gegaffeld, met weinige takjes , takjes van
gelijke hoogte , gewrichten bleek , geledingen lang , zeer
doorschijnend.
PI. Vriesche kust. Gl. M u l d e r !
y. groenachtig. ■ Bijkans gegaffeld, geledingen naar den
top gezwollen , zeer duidelijk rözenkransvormig. ‘
PI. Vriesche en Hollandsche kust. Bruihsma en Mq.
XVIII. Z e e p l u im p j e . Draden zeer getakt purperkleurig
of rozenrood. Vruchten kogelrond of elliptisch , niet of
kort gesteeld , het doorschijnende vruchthulsel sluit eenen
homogenen kern in , die van het middenpunt af in drie of
vier deelen verdeeld is.
Een zeer sierlijk geslacht, door meerdere tederheid van
bet Zeestruikje verschillend, dikwijls'parasitisch levend. 368 rozenrood Zeepluimpje. Draden getakt, takken zeer
verdeeld, gevi»d, takjes afwisselend, stijf, afstaande,
elsvormig , geledingen driemaal langer dan breed , vruchtjes
aan de binnenzijde der takjes vastgehecht, ongesteeld. Ag.
ft. teerder. Loof zeer fijn , kort, zodevormend, takken
en takjes afwisselend, geledingen tweemaal langer dan
breed.
Het kleine loof vormt eene digte zode , waarin de draden
met het ongewapende oog naauwelijks kunnen onderscheiden
worden ; l/a duim hoog ; donker rozenrood , geledingen
donker , de randen en gewrichten meer doorschijnend. In
navolging van L y n g b i j e heb ik deze verscheidenheid tot
het rozenrood Zeepluimpje gerekend, niettegenstaande zij
daarvan in houding zeer afwijkt; wezenlijke onderscheidingskenmerken
heb ik echter nog niet kunnen opsporen.
PI.