Chara als Ceramium tot Polysiphonia. Over het geheel hebben
zij geene overeenkomst met de hoogere gewassen , want zij bezitten
noch ontwikkeld 'celweefsel noeh vaten.
Van de Wieren wijken zij echter af door den wortel, waarmede
zij in het slijk bevestigd zijn, door eene soort van
blaadjes en door meer ontwikkelde geslachtswerktuigen. De
zoogènaamdé Wortel kan echter met eenen waren wortel niet
gelijk gesteld worden (zie DischOf f . t. a. p.). De steng namelijk
verlengt zich ónmiddelijk in den grond en slechts de vezeltjes'die
uit deszelfs knopen tevoorschijn komen , zouden den
naam eens wortels verdienen. De zoogenaamde blaadjes moeten
welligt voor takjes gehouden worden. Eene tegenovergestelde
meening heeft de scherpzinnige A. Bkaun voorgedragen , die
genoemde deelen voor ware bladen houdt, omdat uit hunne
oksels takjes te voorschijn komen enz. — Maar gesteld dat deze
beschouwing juist ware, zoude dat niet beletten, deze planten
tot de Wieren te rekenen , daar ook bij andere Wieren het loof
in steng en bladen verdeeld is.
Twee vormen van bevruchtingswerktuigen worden ook
bij andere Wieren aangetroffen, zoo als onder de Hoorn-
wieren, die uitwendige vruchtdragers hebben, met gelijktijdige
ontwikkeling van sporen in de geledingen van het loof.
Maar of er in de daad een verschil van geslacht tusschen
de tweederlei organen dezer Tribus plaats heeft, laat zich thans
evenmin beslissen als bij de andere Wieren. A. Braun, die
de Kranswieren van de overige Wieren verwijdert en meer
in de nabijheid der volmaaktere planten plaatst, noemt ze desniettemin
cryptogamisch , slechts in de verte de bedoelde organen
met stuifmeelkorrels en eitjes vergelijkend. Wij kunnen
deze meening echter niet aannemen om het aanzienlijke verschil
tusschen stuifmeelkorrels en de bedoelde korreltjes. De
sporangiec intusschen schijnen wel degelijk met de sporenhou-
dende organen der overige Wieren vergeleken te moeten worden.
G eslachten.
a. steng uit ééne buis. , Nitella.
b. -— • üii meërdere buizen. W(iterpaardenstaart.
XXIY. NiTEiiiA. Steng uit ééne vliezige buis gevormd.
Sporendrager zonder schutblaadjes , niet gekroond. 384. buigzame Nitella. Slank , steng driegaffelig , takjes
gegaffeld , met spitse weeke pünten, vruchtjes alleenstaande ,
okselstanclig, langwerpig , veelal met zeven strepen.
Kleur gewoóhlijk blijgroeif. 'Langér dan een voet. Beiderlei
voortplantingswérktuigen op eene plant.