getakt, rozenrood, geledingen takjesdragend. Vrachtdragers
geleiachtig, met een omwindsel van gelede draadjes.
365 koraal Grijfithsie. Draden gegaffeld , glibberig,
glanzend goudkleurig-rood , geledingen verdikt, 2— 4 maa^
langer dan breed. Ag.
L oo f, volgens L yngbijte , 3 duim tot ée'n palm lang ,
tweemaal dikker dan een varkensborstel, acht tot tienmaal
gegaffeld, uit een dun doorschijnend vlies bestaande. Zelfstandigheid
geleiachtig glibberig. Hangt vast aan het papier.
m
P I. Zeer veel in Friesland aan het strand 'en dikwijls op
mossels, G.
X V II. Zeestruikje. Draden geleed, getakt, rozen-of
purper-rood. Vruchtjes kogelrond ongesteeld, dikwijls van
een omwindsel voorzien ; het zaadhulsel sluit talrijke opeengehoopte
hoekige sporidien in.
366 rood Zeestruikje. Draden gegaffeld, zeer getakt,
de bovenste takjes veelal kort-gegaffeld , een weinig krom ;
de geledingen eivormig , in het midden doorschijnend , ge-
vrichten zamengetrokken, de vruchten van omwindseltjes
voorzien.
Het loof is bijkans kraakbeenig , van eenen palm tot eenen
voet lang , aan den voet tweemaal dikker dan een varkensborstel.
De geledingen zijn tweemaal langer dan breed,
geaderd, in het midden bleek , naar de uiteinden donker
gekleurd. Rood. Niet aan het papier vasthangende.
PI. Katwijk. De Haan !
Ameland. Br. !
Vriesche kust. Cl. Mulder !
367 doorschijnend Zeestruikje. Draden gegaffeld, zeer
getakt, purper- en doorschijnend gevlakt, takjes aan den
top gegaffeld, geledingen rolrond, gewrichten gezwollen ,
vruchten met omwindseltjes.
Deze is de sierlijkste soort van bijkans de geheele orde ,
maar van eenen zeer afwisselenden vorm, zoowel wat de
groot