
 
        
         
		niet  Zoo  geheel  zeker,  want  de  vrije draden  zijn  naauwelijks  
 in  eene  inoeder-gelei  besloten,  zoodat  dit  geslacht  van  de  
 geleiwieren  als het ware  tot de Confervinae opklimt. 
 ^22 .  zeer kleine  Drapanaldie.  Draden  getakt,  zeer klein,  
 zeer  dun  ,  donker  groen ,  zodevormend ,  takken  gegaffeld  ,  
 zeer  spits ,  geledingen  twee- driemaal langer dan breed. 
 Nadert  aan  Br.  tenuis  Ag.,   maar  door  de vertakking,  de  
 meerdere  lengte  der  geledingen  en door de kleinheid der  gan-  
 sche  plant  zeer  verschillend.  De  zoden  ,  welke  ligchamen  
 onder water omkorsten,  zijn naauwelijks */3 l\jn hoog  ,  slijmerig, 
   donkergroen,  ligt wegvloeijend,  een e geleiachtige massa ,  
 waarin  met  het  bloote  oog  geene  draden opgemerkt wordeD  ,  
 daarstellend ;  2 5 o  maal vergroot,  ziet men de doorschijnende  
 draden,  van  eene  dunne,  naauwelijks  waar  te  nemen  gelei  
 omgeven,  en  vergezeld  van  talloöze  groene korreltjes en vele  
 infusiediertjes ,  die  door  eene  ligte beweging en  schudding als  
 ontwaakt, het plantje verlaten  en rondzwemmen.  De geledingen  
 zijn  veelal  slechts  aan de eene zijde met enkele korreltjes opgevuld  
 (*).  . 
 PI.  In den Hortus te Rotterdam aan Nymphaea- bladen.  Mq. 
 XXXVII.  Kikvorschzaad.  'Loof  draadvormig  geleiachtig,  
 met rozenkransvormige  (getakte) knoopdragende takken , welke  
 uit den hoofdstam te voorschijn treden.  Agakdh. 
 Leven  in moerassen  ,  zelden  in  zee. 
 A2 3 .  rozenkrans vormig  Kikvorschzaad..  Loof rozenkransvormig, 
   zeer  getakt  met  spitse takjes,  stenglidjes  vrij  duidelijk  
 kogelvormig ,  der takken  zamenvloeijend.  Agardh. 
 Er bestaan vele  afwisselingen van  dit gewas. 
 PI.  Aan  houten  palen  in  de  Hierderbeek  op Essenburg,  bij  
 Harderwijk,  v.  G. 
 XXXVIII. Haargelei.  Loof geleiachtig  , bleekgroen, breekbaar  
 ,  bijkans  doorschijnend ,  inwendig confervenachtige duidelijke  
 getakte uit een gemeenschappelijk  middenpunt  stralende  
 en naar buiten te voorschijn komende draden insluitend,  en door  
 dezelve  gewimperd.  4 24 ‘ 
 (*)  Eene  maand  nadat ik dit  plantje voor de eerste keer vond ,  
 hetzelve  op nieuw onderzoekend,  was het naauwelijks  iéts grooter  
 geworden.  De  geledingen  waren afwisselend met korreltjes opgevuld.