Het verschilt van het aanverwante geslacht Keïkkiem,
door kogelronde, niet gerande, ten laatste aan alle zijden
poederachtige en niet bekervormige gerande schildjes.
316 zemelachtige Kogelhiem, de korst korrelig-zemel-
achtig, zwavelgeel, de schildjes kogelrond , op het laatst
bruin , van den beginne a f , even als ook de slanke steelen ,
geel-vlokkig-bepoederd. F ries.
.P I . Op den grond te Paterwolde. Mq. en v.H. Op oude
vermolmde boomstammen te Haren bij Groningen, v.H.
(3 zwavelgeel, de korst eenigzins poederachtig, groen-
achtig-bleek of verdwijnend , de schildjes en de zeer korte
steelen blijgeel van kleur. F ries.
Deze is kleiner en dikwijls zonder eenige korst.
PI. Op oude rieten-schuttingen te Heikop bij Vianet). v.H.
317 zwartachtige Kogelkiem, de korst zeer fijn poederachtig
w i t , de schildjes kogelrond, naakt en zwart, de
steeltjes naakt, doorschijnend bleek-zwartachtig. F ries.
Zij is aan hare witte korst en zwarte kogelronde schildjes
wel te onderscheiden.
PI. Op hout van oude schuttingen te Heikop bij Vianen;
op dood wilgenhout te Helpen en Haren bij Groningen.
v.H.
X X. K eekkiem. De schildjes bekervormig , met een eigen
koolzwart omvatsel, die tot rand strekt aan de in naakte
opeengehoopte zaadkiemen uiteenvallende schijf. — Het loof
korstachtig. F ries.
318 kortgesteelde Keïkkiem, de korst zeer fijn, hoogst
zeldzaam korrelig, aschgraauwachtig, de schildjes tolvormig-
rolrond, met vernaauwden witachtigen rand , de schijf ten
laatste uitpuilende en , even als de korte en stevige steel,
geheel zwart. Fries.
PI. Op oud , half vermolmd hout te Helpen bij Groningen.
v.H.
319 fvjne Keïkkiem . de korst zeer dun , poederachlig ,
wit