
 
        
         
		421 Kaucheria. 
 PI,  In  den  Hortus  botanicus  en op de stadswallen te Groningen  
 .^Mq, 
 381.  zoaevormenie  Vaucherie.  Draden haarvormig,  zode-  
 vormend  ,  gegaffeld-getakt,  de  uiterste takken waterpas ,  eenzijdig  
 ,  blaasjesd ragend,  blaasjes  gepaard,  ongesteeld,  ein-  
 delingsch,  met  een  tussqhen  dezelve  geplaatst  regt hoorntje.  
 Lyngb. 
 Vormt  eene  zeef'verwande  zode,  met  vrij  dikke  nederlig-  
 gende,  daarna  opgerigte'draden.  Leeft  vooral  in  het  begin  
 van  het  voorjaar. 
 PI.  In  beken  bij  de  papiermolens.  G. 
 ■ j- -j-  met meerdere bijeen geplaatste  blaasjes. 
 382.  tros-Vaucherie.  Draden  haarvormig gegaffeld,  blaasjes  
 in eenen gesteelden  tros bijeen  geplaatst.  L yngb. 
 Groote  en  ingewikkelde  zoden  zwemmen  op de oppervlakte  
 van  het water ;  met  draden  van de dikte van menschenhaar  en  
 van  vuilgroene  kleur (*). 
 PI.  In  waterbakken van  den Hortus te Franeker.  Cl. Mulder! 
 XXIII.  W aterblaasje.  Loof (?)  kogelrond  blaasvormig in  
 een  dun,  groen  vliesje  een  helder  vocht  met  sporidien  bevattend  
 slijm  insluitend  ,  later invallend ,  p lat;  van onderen door  
 eenen  getakten  wortel  (die  welligt juister  als  loof  beschouwd  
 wordt)  aan  den  grond  bevestigd. 383.  korrelig Waterblaasje.  Is êen hoogst eigenaardig gewas.  
 Blaasjes  van  de  grootte  van  mostertzaad  en  grooter ,  groen ,  
 bij drukking met eenig geluid berstend,  en eene bijkans heldere 
 vloei- 
 {*)  Op  deze  draden  zitten dikwijls vreemde draadvormige lig—  
 chainen  (beginselen  van  Algen of huisjes  van Infusiediertjes ?) gelijk  
 de  afbeelding  van  Lïhgbïe  vertoent, en ook in hel exemplaar  
 van  Ci.  Mulder  gezien  wordt.