
 
        
         
		PI.  Zeer  algemeen  aan  alle  onze  boomen,  schuttingen,  
 steenen  ,  enz.  Op  oud  hout  en  paalwerk  aan  den  zeekant  
 ziet  men  haar meermalen  alleen  korstachtig  ;  wanneer  
 men haar ligt  voor eene andere  soort  zoude houden. 
 * *  Het loof  uit  fijne  schubjes  of korreltjes bestaande ; 
 de  schildjes  van  tweederlei  vorm. 
 273  korrelig  Schildmos,  met  de  schubjes  van  het  loot  
 vliezig ,  loodkleurig-bruinachtig  ,  in  den  beginne  stervormig  
 uitgebreid  en  ingesneden  ,  daarna  korrelig  ,  het  onderloof  
 blaauw-  en  zwartachtig,  de  schildjes  met  het loof vermengd,  
 platachtig  en  bruin  op  de  schijf,  met  opgerigten blij venden  
 rand.  F ries. 
 cc.  gekroond,  de  schildjes uit het loof ontstaande  en gerand. 
 F r.H 
 et  vormt  eene  korrelige  aschgraauwe  ,  in  het  blaauw-  
 achtige  overgaande  korst.  De  schildjes  zijn  voorzien  van  
 eenen  rand  uit  gelijksoortige  korreltjes  als  het  loof zamen-  
 gesteld. 
 PI.  Op  leemachtigen  steenachtigen  zandgrond aan  de  dijkjes  
 te  Haren  bij Groningen.  v.H. 
 *  *  *  Het  loof  korstachtig,  schubbig  of in  den  omtrek  
 uitgewerkt.  (Het  zijn  soorten  die  in houding  aan  
 de  soorten  van Schotelmos nabij komen.) 
 -j-  Licht-geel  van  kleur. 
 2^4  steenminnend  Schildmos,  het  loof  kraakbeenig  ,  
 korstachtig  aangedrukt,  met  kleine  ruitjes  geschubd,  groen-  
 achtig-lichtgeel  van  kleur,  in  den  omtrek  met  zamenge-  
 groeide  vlakke  straalvormig-gelobde  slippeu;  de  schildjes  
 aangedrukt,  met  geelachtige  schijf;  dunnen  loofachtigen  en  
 ten  laatste  gekartelden  rand.  Ach.  en  F ries. 
 Het  loof  is  in  het midden  korstachtig  of met zeer  talrijke  
 geelachtige  of lichtbruine  schildjes  geheel  overdekt,  eenigzins  
 bladachtig  aan  den  omtrek,  met  aan  steen  of hout  zeer  vast  
 aangekleefde  ,  onregelmatig  2-3-  of  veel-spletige  slippen.