i m
i n
§Byit '‘fi r.5i iX||u|lifblf E1
& ¡111$!:
I I
m W M •
mammmmmEm 1 B l eene-kapei, n n
daac hy zyne n,ps H B B ■ M
I W a m t l M M geeft, veel beter en kenbaarder moeten wee-
zen O f myne rups intusfchen, van haare geboorte a f aan, met | S R |
. naame grosne kleur pronkt, kan ik niet met zekerheid bepaalen, om dat
haar, vöör haare laatile vervelling, nogmetgehad heb.
' f l l 12-
Vermits'ik wyders de tegenwoordig befchouwde rupfen kreeg, toen zy
reeds byna gehTel volwasfen waren, gelruikten zy ook — ä
bpt vnedzel ’t welk ik haar voorlegde. Spoedig ontdeeden z y zig
inwendig vu il; fchikten zig tot de verandering, en waren in haar doosjen zeer
M i ze ltroopen by aanhoudendheid op en neder; hechtten, nu m het
eene dan in het andere hoekjen van het doosjen, eenige draaden vast, w«.ar-
mede zv echter niet beilendig aanhielden. Ik riieende hieruit te mögen beflui-
ten dM het ledige doosjen haar niet voldoende was; maar dat haare verandering
beter zoude kunnen gefchieden, onder eenige bladen; die zij dan
naar welgevallen daattoe konden zamenvoegen; derhalven voorzag M haat
nnp-maals van eenige olmen-bladen, en ik hadhet genoegen van te zien, dat
de eene zig terilond €€n daarvan ten nutte maakte. Door middel van eemge
draaden uit den fpinnewrat, welke onder haar fnuit is , trok zy het blad van
« ■ M B B en w ik e ld e n ig, binnen k„ « e „ B gH |H B B
een witachtig, eenigzins doorfchynend fpinfel; op die wyze als ik dit onder
■ — klein olmenblad ¿fgebeeld heb. Even zo gedroeg zig o o k ^ . 1
de andere rups, met dit onderfcheid, dat zy haar weefzel en aan het blad,
en te gelyk aan de wanden van het doosjen vasthechtte.
Des anderen daags bekroop my de nieuwsgierigheid om te zien , hoever
z y binnen 28 uuren veranderd was. Ik opende derhalven haar weefzel, met
* J o b : G o d a i t i o « , dt itfeXU in method. redaK Londincnf cum M H H B B B M M 1 ejusdem, m. l e s t e r i cdtt. ude
fUibuim tabulis. & c . Lmd. iiSfs- in 8rf..p . 124- Num. XLVIII. la b . 4»-
6