T ab. en naar onderen toe, iet voorwaards, (alwaar de zyde van het ly f, naar den
XXVI. buik toe, even alsingetand, eindigt,) is van de- vierde tot de nege.nde
geleding, een helder geele golfswys loöpende vlek: de zes fpitfe voorpoo-
ten zyn onder de drie eerfte geledingen geplaatst, en zyn bruinachtig, zo
wel als de twee ftompe buikpooten, die onder de negende geleding ge-
yonden worden; doch de nafcüuifpooten zyn van eene groenachtige kleur.
S I7 ‘
V- Rruipende, brengt deeze Rups haar voor- en achter - l y f , zo na by elkander,
dat zy daardoor haaren rüg zeer fterk in de hoogte krofnt, waar«
na z y , gelyk alle Spanrupfen doen, met het voorlyf naar vooren aanrukt;
terftond brengt zy het achterlyf weder zeer na aan het voorlyf, op vooi-
gemelde w yze , en derhalven vertoont zy in haar omkrüipen beurtlings
een’ krommen en dan eenen uitgeftrekten rü g : als z y rüsten w il, zt t
z y zig met haare buik - en nafchuif - pooten v a s t , ftrekkende haar
ligchaam recht voorwaards uit, evenwel met den kop en de drie eerfte geledingen
eenigzins rugwaards in de hoogte gebogen; in dien ftand kan zy
verfcheidene üuren lang zitten blyven : heeft zy fomtyds het ongelük dat
z y van een takjen valt, o f wordt zy gewaar dat haare aanftaande verande.
ring naby is , zo heeft zy de bekwaamheid van zig aan een dun gefponnen
draad, zeer voorzichtiglyk te laaten afdaalen.
$. 18.
B y myne Rups werd ik de voorbereiding tot gezegde vemdering gewaar,
op den 24Mei des jaars 17 6 2 , ten welken dage zy zig onder de aarde
g ro e f, en van kleine klüitjens, over z ig heen, een ovaal hol verblyf ver-
- vaardigde: de vochtige draaden, welke z y uit een fpinwrat, die zy onder
faaarbek draagt, fpon, diende haar o'm de gezegde aardkluitjens met elkander
te verbinden, en teveas voor den binnenwand van haare woriiHgi/iwel-
Fig, %■ k e , voltooid zynde, eene geda ante beltomen had als onder Fig. 2, vertoor.d
-wordt, ----- - Den 8 Jurty eerstvolgende, vond ik haar in dat verblyf, na de
Rupfenhuid afgeftreben te hebben, als een beweegend popjen, op welks
geel -braine en glanzige geledingen de luchtgaten zichtbaar waren; van achteren
had het een fteelfpits, en van vooren de olyfgroene vleugel r fcheden;
Fig„ 3. alles gelyk onder Fig. -3. wordt aangewezen.
f 19 -
Vervolgends kwam de Kapel den 27 February des volgenden jaars ("1763,)
zynde een zeer fchoore en vrolyke d a g , ten vooifchyn, en derhalven nog
sl vroegtydig: zy kwam uit haar aardhoji, waarin zy haar inklpedzel o f fchil
0 temff