T ab. Haare oogen zyn zwartachtig, en de zuigfnavel geelachtig ■ bruin; de
x x iv .. (junne voelhoornen, flecht helder-bruin, doch haar dikker achterlyf bruin-
achtig graauw: voor het overige hoop ik dat myne waardile Leezers, geen
misnoegen zullen opvatten tegen de onaanzienlyke geaäante van deeze Kapelle
, en my het uitgeeven van dezelve ten beste willen houden: hoe
zouden wy het fchöone weeten te waardeeren en te beoordeelen , zo het
onbehaagelyke ons onbekend bleeve? uit de tegen elkander flrydende be-
grippen, ontvangen wy een te duidelyker'denkbeeid van beiden.
Van de eieren deezer Kapellen kan ik niets aantekenen, alzo ik geenen
' van haar heb bekomen. .
X X X X X X X X X X X X X X X 'X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Twee foorten van Span • rupfen, tot de der de Clasfe der Nachf-
ylinders behoorende, met haare verandering; beae-
.yens een Span-kapel van dezelfde ClasJ'e;
| . Tab. XXV, en XXVI.
De ' ' ' % ’ •
' ^XV, Kapel die wy. op onze X X V Plaat onzen Leezer mededeelen,
behoort, wel is waar, zo veel minder onder de zeldzaamen gerangfchikt te
worden, als z y gemeener en bekende’r is ; want de Natuur fielt dezelvg
tweemäal ieder jaar op haar overfchoon tooneel ten toon; de eerfle keep
naamlyk in de apigenaame lentedagep, gemeenlyk in de maand van M e i;
en de tweede keer tegen het einde. van den Zomer, bepaaldlyk in Hooi-
maand: haar verblyf is ook zeer gemaklyk te ontdekken, want by iedere
wandeling kan men haar. op de groene velden ontmoeten; en zo wel des
nadenmiddags als in de nachtlyke uuren bezig vinden met het vöcht uit de
zoetfte bloemen te zuigen : des niet tegeniiaande fchynt het dat de Rups,
aau welke z y haar beilaan te danken heeft, voor verfcheidene Natuuron-
derzoekeren verborgen is gebleven, vermits ik in hunne fchriften-geene
melding desaangaande gemaakt vinde : ik heb het derhalven voor een ge-
.luk gehouden dat deeze tot nu toe nog onbekende Rups, m y , onver-
hoopt, in handen gekomen is: dit gebeprde op den 22 Juny des jaars 1762,
toen ik op zeker veld verfcheidene voedfels voor eenige andere Rüpfen
zocht: by deeze gelegenheid werd myn 00g getroffen, door een paarbruin-
achtig geftreepte Rupfen, die bezig waren met aan de bladen van de ger
meene klaver, (Trivolio,) te knaagen: zy fcheenen my terflond toe nog
pnbekend te z yn , en myn genoegen vergrootte. nog,. dap ik ander d§
bla