T ab. in den E o p , niet ver van de Oogen- neenien.;. en de Hoornen van de Pop
x v en Ook diet by de oogen voordkomen; zo is het veel eer te gelooven, dat
ü deeze zelfde luchtaderen, en niet de voelfpitfen van den Worm, haar ge-
b ru ik behouden, en alleenlyk, by het ufcbreeken der hoornen, van plaats
- veränderen; en dat zo de voelfpitfen in tegendeel m d.e.Pop tot Voel-
- hoornen aangroeijen.' V o o r I overige denk ik , dat de. Pop , door meer
gemelde twee hoornen., lucht" fchept; doch ik heb niet gezien, dat zy
9 wanneer z y onder het water komen., toefluiten: maar g g heb wel bemerkt,
dat de Pop nooit onder ’t water gaat, o f zy moet, dg:ox. eene oji- >
— beweeging 1 1 zelve , of. door eenigen vyandlyken tegenftan1,
’er als onder geiaagd worden. Ook behoeft deeze Pop , daar ze verder
geen voedzel' noodig h e e f t , ' z i g . niet meer-onder HwaterI te beg.eeven;
1 Mare zaak op de oppervlakta te blyven, ten einde de leden
der Miiffse, door het inademen der lucht, hunne behoorlyke vasügheid
. verkiygen; en z y , te voorfchyn körnende, geen gevaar loope van re-verdanken;.
I I .
§• i-SITet
achterfte en veel dünner gedeelte der Pop befluit het aehterlyf
des Worms in z ig ; en M i niet uit v y f , ( z o als de afbeelding van
den Heer H o o k , in zynt Mcrographia vertoont, ) I ook .niet uit zes o f
zeven, f to t welk getal de Heer J o b l e t dezelven in zyn Werk gebragt
h e lft J niaar even als het ly f des. Worms, uit acht afueelmgen; waar van
■dk op den rü g, een klein boschje körte hauen heeft. Verder. heelt ook,
het laatfte gedeelte, o f de achterfte afdeeling, (d ie de, Heeren L e d e r -
m u l l e : r , B l a n k a a r t en S w a m m m - d a » verkeerdlyk voorge-
fteld hebben, ) niet Hechts den, maar wel twee nemswyze,yzeer dggr-zichtige breede, en niet fp its to e lo o p en d e (g e ly k ze g M W
den Heer J o b l e t vertoond w ord en,) maäi, zö f f c d e H e e r d e , .R e
a u -m u r ze ook afbeeldt, rondachtige Vinnen; welken der Poppe, in
het Zwemmen, ter voordroeijinge dienen. In deeze werkzaamheid is on-
ze Pop op verre na zo traag niet, als de Heer L e d - e r m ü l b « B
duidt• zv heeft vooral geefelangzaamere beweeging dan de worni z e lv e ,
• B U b H B daarin. nog. te oyertreffen ; hoewel zy zig van
E U andSe wyze van zwemmen bediene. Haar dünne Achteilyf ggl ü e e n e fterkTbeweegkracht, dat het lompe voorfte d.eel, zo- haast.de
Pop het^ achterfte -achter zieh ukilkat, (waarby z y teflens de roememen
S fp r e id t ! ) zig eensklaps verlieft, en , neffens het. Aehterlyf, tot_op een
E M M I afftand a l s voordgeflingerd wordt. Wanneer nu de Pop dit
BB H dikwyls en fcbielyk herhaalt, zo kan z y veel gezwmder
dan de Worm, die altods twee beweegingen van de eene ayde des Lyfs
tot de andere te maaken had, door het water komen. ^ ^
;40f i 14-
By geen te koud of te v.oehtig weder, komt de Mug, na drie dagen,T>B.
tit de Pop te voorfchyn: inen kan haare uitbreekingals kort a a n f t a a n d e |^ e n
te gemoet zien, wanneer men bemerkt, dat" de Pop geheel zwartbnun en- *
haare groene oogen meer jrond verheven worden of meer uitpuilen.
I-Iet üitkomen van de M u g ’ gaat in deezervoegen toe. Boven, tus-
fehen m m de hoornen, fplyt de Tiuid der Pop; haar kronune dünne
aehterlyf begint zig vervolgens in de langte uitteflrekken; en de dgär in
verborgene Mug komt, als dan, uit het geopende deel ¿¿door middel van
eenige ftoqten, die zy zig geeft, telkens een weinig^ tyds uitmstende,
eerst met äen rüg', den lcop, de voelhoornen, den züigihavel, s en ehide-
lyk niet zyne vleugelen, pogten en het gamfehe ly f te voorfchyn. Zie
Fig. 12. Voorts: begint zy haar zuigfriäv.el en de voelliogi-nen veifcheide Fig. iz.
nraalen te beweegen; ftrekt eerst de voor - vervolgends de middelfte poo-
ten voorzichtig in de boogte, ten einde- dezelven niet , als nog ongehuid, -
op het water komen; waar door zy naar beneden zink;el| en. verdrinken
zou : op dezelfde wyze doet z y ook met de achterfte -poopen;; ivaar inede
zy- zig ondertusfehen nog aan haar ledige Poppevlies vasthoudt. Wanneer
nu de pooten droog en wel gehuid z yn , dan beweegt zy dezelven, bene- -
' vens de vleugelen, verfcheide maalen;. en zodra ze genoegzaame krach- .
ten-bifpeurt, verlaat z y het Poppevlies, zoekt een ander Element tot.
haar toekomend verblyf, eS vh e g t zo vlug-als eene andere, fchoon reeds
lange in het vliegen-geöefende M u g , van:|j| water af. , _
Z y zoekt dan verder terftond-haar voedzel, en vindt hetzelve wel dra,
deels in ons bloed, deels in het fap der planten. Welk een.e wondefbaa- ■
re verandering van een Diertje! Naauwlyks.drie dagen geleeden, was het
watefflvoor dit Infeft, als Worm, |§pg onontbeerlyk; en thans- zou het
voor het zelve als M u g , doodlyk z yn , wanneer het ’er in verplaatst wierd.
In de i2 dc Fig. van Tab. X V . heb ik een^. W y fjen s -, en in de." 1 3 ^ % 12.;
Fig. eene Mannetjens - M a g , in de natuurlyke g r » t t e , en niet kruiswyze“ I3‘ -
over elkander geflaagen vleugelen, afgebeeld. Het wyfjeu is van ’t man-
netjen onderfcheiden door het dikke aehterlyf; ’ l ook heeft zy geene zo
bosachtige Voelhoorns en veel korter baartlpitfen. Fig. 14. vertoont zu lkß k -1^
eene- vrouwelykc Mug iets vergroot, en met uitgefpreide vleugelen. Haare
kleur is o v e lj ’t algemeen hmin. De gantsch niet groote kop is • niet
twee groote,’ rond uitpuilende, in ’t groene fpeelende, r.cts- o f tralies-
• p 3 . , wy-.