V E R V O L G op b e N A T U U R L Y K E
T ab.xil De Heer F e s d o e p f heeft dit, in een iierlyk Gedicht op ditfchoone
vogeltje, Cwelke onder alle foorten van vogelen byna de kleeufte i s , )
naar .eene ruinie navolging aldus bezongen. *
D E Z O N N E V O G E l , f F R A A I GE V O&M D D O 0 R ’S H E E R E N H A N D ,
B O U W T Z. YN U I T M U N . T E N D N E S T J E O I N H O O G G E T A K . T E B O O M E N ;
M A A R 5T Z I D D E R T B Y Z . S Ä G A B E . , I N . ’t Jl 1. V VK R W B .1. L K iv 0 M E N ,
W Y I. D E TA. R A N T U L A , i§ H E M DO,Ö'-BiSC H,E 6 T R I K K E N S J>-A N T .
P E E Z ’ S P I N B L O E D G I E R I G , E N D O O R R.0 O R Z U C H T A A B G E D R E E V E N ,
B R E N G T M A N EN. G A D E E N K R O D < |f t ?M E D OÜ G E N T rÖ lf e 0 81 ’X ,L # E V E N ,
Middelerwyl is het evenwel niet onmogelyk, dat deeze klaauwen, by de
paaring der Spinnen, hunnen bepaalden dienst verrichten.
§• MAan
de knoopige Voelpooten van zekere foort onzer dnlandfche. Man-
lyke Hoek-fpinnen heb ik öok wel, (maar verder achterwaai-ds,) een
Klaauwswyze en tegelyk nxgwaards liggend deel gevonden, van welke nut-
tigheid ik nog niets met zekerheid zeggen kan. Doch dewyl ik dit klaauwswyze
gedeelte by het Wyfje van. onze inlandfche Spin, zo min als by
de bovengenoemde andere Spin, welke ik voor een Wyfje cn voor eener-
leie foort met deeze koude, vinden kan; zo is het w e l «öog’y k , dat de.
bovengenoemde knoopige Klaauw, by deeze bnitenlandfche Spin, het Mamhetie
van het Wyfje'onderfcheidt.J . ,t Ver-
* Zie dit Gedicht van den fcboonen en bykans kleenften Vogel, welke onder den
naain van Calibrie bckend is. X.ubcch 1753 iQ 4* P* 4 J3*
f Das noeint de Heer F e sd o rp f dit by verfdieide aaatnen bebende Vogeltje,
fi Indien men onder den baam van Tarantula alleenlyk eene fchadelyke Spill Ve-rftaat,
zonder op het onderTcheid der foorten te letten, dan heeft de Heer F r s s o .h ?
ongetwyffeld gelyk, met- deeze Spin alzo te noemen. Maar als men onder deezen
■ naam aileenlyk die Spinnen betfekt, die, .feen als de TaranUda, haar verblyf im de
Holen der Aarde hebben, (even .al.s zekere foort van onze Spinnen, welken haare
iongen met zieh vervoeien,) dan is die benaaming niet vpor deeze ^pin. gefchikt;
vermits zy niet tot de foort van Aard- maar tot die der Hoo(- Spinnen, beheort;.
het welk ik echter niet bybreng, om den Heer Fesdor-pf te wederieggen; maar
Hechts om te melden, dat deeze foort van die ¡der Tarantula geheel onderfche,iden rs..
»t Tbanvr daar ik aan onze inlandfche Maniyke Spinnep, aan derzelver Voelpooten,
feboon eenigzins verder -aehteryaards, de Mannelyke Teelleden ontdelst.,. en •derzelver
gefchiktheid..geziert heb, zo twyiFel ik- ’er in het minste met aan, ot de S™ s'
% Verdient zyne.opmerking, dat geeneij van de hier boven aaftge&salde Tab.XII.
Schiyvefs van deezen byzonderen Klaauw gewag maaken; fchoon z y de
VoelpaoteB, met even. zulke klieene Kkauwen , afe de overige acht' jtoo-
ten bezittem, en die ik aan de, mpie. niet heb? kunnen oatdekken,. hebben '
laaten afhedden,
Wat verder den B d k va» onze Spin betreft, dezelve is , Tab. XII. Fig. 1. Tab.XII.
terftpnd achtet he t V oorlyf te zien; en. heeft, met de everige deelen^ der 1-
Spin , eenerleie, naamlyk, eene, donkeibsiine? koleur. Hy is zeer hakig.,-
fchynt in meer dan. drie deckt 1 verdedd te z yn „ en is , behalven, een Spin-
wrat gelykend gedeelte, van achteren, eVen als onze gfoote 1 loekipinneu,
met twee. ftaartswyze. leden voorzien, welke ik met f getekend hebbe.
D e Heer S e r a , meent, dat. deeze twee ftaartswyze leden deelen z yn ,
die- het Teeilid van de Spin bedekken. Maar, vermits hy niet z o g t, o f
Ter de. Mannelyke o f Vrouwelyke Teelleden onder verborgen zmtden .zyn,
z© laat ik dit, (d ew y l ik aan de waarheid van zyne meening nog tw y ffe l,)
zo langSfiibeflist, tot dat my .de ofidervinding zclve .’er van overtuigt.
Intusfchen helle ik o ve r, om te denken, dat het beiderleie geflacht dee-
zer Spinnen,, ’er mede voorzien is ; en dat deeze leden, als de Spinnen.haar
rach maaken-, o f haar nest ven aardigen willen,, de draaden, die uit den daar
achter liggenden Spinwrat voortkomen, de behoorlyke richting: en ligging gee-
ven kunnen. V o o r ’t overigö: heeft men. zieh niet te verwendeten, dat ik
aan’ den Buik van deeze Spin, geen kentekenen van Teelleden heb kun-
neh ’bntdelcken: aangezien ikvermoede , dat ik geene Spin van hat V f |u -
rvelyke maar van het Mannelyke geflacht, welks Teelleden niet altoos
aan,den Buik lchynen te zitten, bnderzocht hebbe.
" - •: f. t ö.
wyze deelen , door my aan de Voelpooten vatr, deeze uitlajidfche' groote foort van
Spinnep!ontdekt, en op Tab XII. Fig. 6; en 7. voosgeßeid,. wezehlyit. de.Teelleden
van. bet, Miailnei^l geflacbc. dier fooi'te zyn. Ik heb, federt werkel,yk,gehe Ma-nnetjes-
Spin afgebeeld , d-ie geen zo gro'ot agterlyf laar zien , als'de WVfjes; by welke laat-
ften- deeze Teell’eden aan de Voelpooten geheel- ontbreeken. Naar alle waarfchyn-
lybbeid Mebben. dfe Wyffes, deezet foorte.,. even als onze Etiropifche.Spinnen, de Teel-
deeien onder aaai bet Acbterlyf, naby- bet Borst-ftuk o f VoorJyf. — Deeze, gelyk 00k
de vootgaande aantekening op § 22, zie mede. op g a filiieunt op laatere w,aamee-
mingen vari den'Heer K t Ä M i m d Wy hebBen'dlr rfHdig'geacBt te berrnneren,
om'dat debze. byzonderlteid in den tekst, of in de Hoogduitfche uitgaye, nog in *t
onzekere geiaaten was. ---- Voortaan zullen we, diiidelykbeidsbalv.e, alle zodanig.e
aancekepingen, die dus v.an iaater tyd z?yn, met de Iettercn- ( a ) ( k ) ( c ) aanwyzen^
Ds .Vr r i a h e r . ■■