Tab. XI, b y de zuivcring van de binnonfte oogzyde,
Ü1 I
¡men had. ,
§• 1 6 ..
W y zullen nu ook de acht pooten van onze Spin, op Tab. XI. voor-
gefteld, wat nader betehouwen. - '
Dezelven zyn allen aan het Voorlyf ingewricht; en het vöorfte en fchter-
fte paar is langer dan de vier naddelften. Ieder poot beftaat uit zes,-fterk
H H i hnf ne lQif « n bewasien, geleden, g geweichten; tot op het
gelid, het weik inet körte oranje geele hairen, en met een kleenen duhbel-
den zwarten klaauw voorzien is. IJeezen kleenen dubbelden te faam ge-
voegden klaauw heb ik , in de 3de Fig. tweemaal afgebeeld; eens geopend,
zo dat die zieh als een dubbelden klaauw vertoone-, en eens geflooten, in
welke laatfte afbeelding dezelve flechts enkele klaauw ichynt te zyn.'
4‘ &' 4- vertoont denzelven, m eene fterke vergrooting, van een gefcheiden.
• Van boven, daar die klaauwen zieh als twee gekromde puntige haaken
vertoone», zyn z e zw a it ; maar wat laager worden ze rood-bruin en slan-
zig. Ze fchynen hoornachdg te weezen, en der Spinne te dienendem ’ei
zieh mede vast te houden. E n , vermits z y die klaauwen naar goedvinden
kan openen en wederfluifen, zö geloof ik , dat haar dezelven ook dienen,
ter hereidinge der draaden, längs welken z y kan opkiimmen o f nederdaalen;
en wel voornaaiulyk om de draaden uit den Spinwrat te trekken, en.zich
daar aan vast te houden: op dat, als de hoogte te groot Ware, de zwaarte
van lmar Lichaam met zoud'e veroörzaafcen, dat haar alle draaden ontgingen;
•wanneer z y , o f vollen 9 o f längs, denzelfden draad zou moeten terugkeeren.,
Fig. 5. i%> 5- Vertoont, in eene mindere vergrooting, de twee uiterfte leden
van Sen der grootfte Voorpooten, op de ouderfte zyd e ; o f de met de reeds
genaemde Klaauwen vo.qrziene Voetzool. ' '
Deeze Voetzo ol, indien ik dit gedeelte zö möge noemen, is overal met
veele dig-t byeenftaande ftompe e n . llyve Hairen bezet; zo dat ik dezelve
iterk ■vergroot zynde, best by eene met ZwynsborstelS opgevulde horste!
vergelyken kunns. Haare nuttigheid weet ik niet te melden, ten wäre dat
die i-uigte de vlugheid van den; gang der Spinne beter bevprderde * dan zo
er de klaauw met mede voorzien was. Want voor een fponsachtig deel o f
vochtig zwam , dat der Spinne het .vermögen zm geeven, am zieh aan een
glad hchaam vastteheohfcn, '(gelyk de Heer H o m b e r g ’er aan meent
waargenoomen te liebhen * , ) ■ kan ik zulks niet houden. T e minder daar ik
. aan
* kß Menmre? ße V Ac ad. Royal, 'des Sciences ifoy. in ’t Vllde Deel. p. 7,
aan eene onzer inlandfche Hoekipinnen reeds ontdekt heb, hoe en op welk T a b . x i .
eene wyze de Spinnen zieh aan een glas, o f eenig ander glad Lichaam vast
kLinnen houden; dat geenszins door middel van een ip.onsachtig gedeelte ge- -
fchiedt; waar van ik ter zyner plaatze een nader bericht zal geeven, wanneer
ik onze inlandfche Spinnen zal befchryven.
Voorts heb ik , wat hooger aan de beide Voorpooten, onder aan het
derde lid deezer Spinne een kwastig, ruig, en als een achterklaauw gekromd
lutiteeKzel waaigenoinen 9 t welk ik Tab^ XII. Fig. 1. b v A vertoon 1 doch ik Tab.XIL
|eb het zelve, aan eene andere dergelyke Spin, welke ik bezat, niet ontdekt. f 'f : 1\
i je begeerte, om de eigenlyke hoedanigheid van dit kwastachtig uitßeekzel,
en wat ei m verborgen wäre te ontdekken,- ipoorde my ter verdere onder-
zöekmge aan, Ik ontblootte daarom dat L id , waar by het. geplaatst?
Vas., van alle deszelfs hairen, ( Leit. B. j||en .befchouwde het vcrvol- Lett. B.
gens, door een goed vergrootglas. Dit deed my gewaar worden, dat het
met^een gantsch bosch van zulke ftyve doornachtige borstels bezet was,
a s er eene.- inet eene fterke vergrooting' by L&n. G afgebeeld is. ic«. €,■
Ik nam vervolgeüs ook die borstels ter zyde weg , en blies water in
het lid, oin te zien, o f het uitileekzel zo hol als dit wäre, en ’er lie f
water door heen liepe. Maar, fchoon ik het water, uit alle.'de kleene waten,
waarm yoorheen de Hairen geftaan hadden, zo menigvuldig als zwe ef
Zag heen. drrnpen, kon ik toch niet ontdekken, dat het zelve ook aan ’t ge-
melde kwastachtige uitfteekzel een uitgang zocht. Ik- giste derhalven dat’het
misfchien met eene digte ftof opgevuld zou z y n ; en fcheidde het d a a r o m , „
door eene fneede van het Lid a f; maar bevond het h o l, gelyk het b F D*
Lett. D vertöond wordt. ' . > : ; J
Ik weet niet welk eene verrichting o f nuttigheid ik aan dit uitfteekzel zal
toefchryven , o f het moest z yn , dat alleen het Mannetje, zö als. het fchynt
en met het WyQe daar mede voorzien is. Ik heb het althans aan eene aSde-
maar « - S M e finale Borst had, en welke ik voor een
W y fjeh ie ld , met kunnen ontdekken. In dit geval zou het by -de paarina-
I i 9 £ B R B h I v ?lg™s P l s °4 met omgekeerde Lichaamen ge-’,
ichiedt , op de eene o f andere wyzemuttig kunnen zyn ; offchoon het '
naar aeszelfs gedaante, niet fchyne ’er iets aan toe te kunnen brengen. ’
. §• J7v
* n f i eeL C‘erk befC'nry& de p3ari,ng v™ die van-Spinnen, w e ite hy Montani o f Bergfpmnm noemt, m zyn werk a * de Zmgdfihe Spinnen, p. L n de L t t e Z
z e ; en lk hebbe. e e rst in de. ontwikkelende Leute deezer Wäre , - L „ - , y' ■
foort W Hoekfpinnen b p die eigenffe manter zien S
van P i ß als welgegrond doet voorko-men. • ‘ ’ - ^ bericht