T a b . wyze o o g e n , . ( d i e ik vervolgends ..breeder zal befchryven,} voorzien.
x v en Boven op twee verhevenheden, als twee halven, maar in ’t nridden iugedrukte
kogels, ziet men twee voelhoornen, welken uit veertien leden be-
ftaan, en met eenige kleine■ tedere Hairen bezet z y n ; loopende het laat-
fte lid zo ipits to e , als de Heer R e a u m u r . * het heeft laaten afbeel-
Lett. il. den. ( z ie Leu. II.') Voonvaards, onder deeze voelhoornen , en onder
aan den kop , is de angel geplaatst, waar mede deeze.Muggen zo gevoe-
Lett.m. lig können fteeken. ( z ie Lett, m .)
Van deezen angel is echter, wanneer de Mug denzelven niet geb-raikt,
niets meer te zien, dan het overtrekfel, den koker o f de fchede, waar
in dezelve als een degen verborgen zit. Hier neffens, „en kort aan den
k o p , ziet men twee körte, en in twee leden afgefcheiden deelen, welken
ik , (vermits z y aan dezelfde plaats fehynen te itaan, daar men de baard-
fpitfen der Vlinders v in d t ,) ook baardipitfen mag noemen; en hier, ge-
]yk ik reeds gezegt hebbe, veel korter dan by ’t Mannetje zyn. De
borst, en de met donkerbruine ftreepen voorziene ru g , is vry verheven
en hairig. In de borst zelve , zyn zes lange pooten, die uit zeven o f
acht gewrichten beftaan, en met twee fyne fcherpe- klaauwen voorzien
z y n ; mitsgaders de beide vleugelen, door hunne geledigingen vastgehecht;.
ook vertoönen zig aldaar de lcolfjes, die by alle twee vicugel - inäecten
F<>. 15. onder en achter de vleugelen gevonden worden; ze hebben, (g e ly k Fig.
Lett, tin.' 15. Lett. n n . vertoont) eene - dofglimmende witachtig geele kleur. De
Heer S w a j jm e r d a m npernt dezelven Hamertjes f (misfchien om dat
hy geloofde, dat z y het geluid der Muggen veroorzaaken;) van anderen
worden ze Evenaars o f Gewigtkolßes genaamd, op die vooronderileUing,
dat zy het ly f van ’t Infeft in evenwigt houden. En fchopn d e R e a u m
u r , in het vierde deel van zyn werk, p. 253, belyde, dat hy het ge-
bruikl van dezelven niet w e e t, zo komt het my. toch gantsch aanneemlvk
vo o r , dat zy njet Hechts het geluid veroorzaaken, wanneer zy tegen de
uitgefpannen vleugels aan flaan; maar dat ze ook den. winj| onder de
vleugels aanwakkeren, om de vlugt te bevorderen. ■ Zulks komt my te
meer waarfchynelyk vo o r , aange'zien ik waargenomen heb, dat z y onde?
iiet vliegen van het Infe,<ft geiladig wervelswyze draaijen; des Zyr zo wel
JEind- o f Flieg- als Geluidkolßes verdienen genaamd te worden.
. De Viengels hebben eene langwerpige gpdaante, zyn fterk gefpannen,
. ' • . ''V .V '- d001>
* Memoires pour fervir ä l9 H iß . des Infekt. Tom. IV. Mem. XIII* PI 39* I ’S- 3»
f Byiel der JSTatim. Btaitz. 748.
doorzichtig en fpeelen, in het lich t, met de hoogfte kleuren van den I ah.
Regenboog. Ze zyn met verfcheidene tedere aderen of> nbbetjes als dpot- K
weeven; en ieder van deeze aderen ■ als by de vergrootmg der Vleugelen'blykt,
op beide de zyden, met veele iierlyke pluinivedertjes bezet.
Deeze vederties geeven den vleugelen een zeer voortreßelyk aanzien; en
niet minder doen zulks de tedere wratjes, (d ie men alleenlyk door eene
ft»rke vergrooting ontdekt,) waar mede- dezelven als bezaaid z yn , benel-
fens de , aan den buitenrand der vleugelen, hangende pluimvedertjes.ywelkenin
de uitnutntende werken van d e R u a u m u r en S w a m m e r d a m , als
ook in het werk van den LofwaardigenHeer L e d e r m u . E l e r zeer aar-
tig afgebeeld zyn. Dit- alles verilrekt teffiens tot een voldingend b ly k , van
de wyze inrichting des grooten Scheppers.
Het achterdeel, o f achterlvf van on z i' Müg i s , uit acht, donkerbruine,
met vederen er, hairen bezette afdeelingen, te zamengefield; waar van
het laatfte de teeldeelen in zig bevat.,
16.
Re r w y tot de verklaaring. van den kop. eener Mannetjensnmg overgaan,
( z i t Tab X V I , ) zullen wy eerst melden, hoe onze Mug fteekt en zu ig t;
en hier toe zal- ©hs: de 15 * Fig. van Tab. .X V , vertoonende den kop'ftg. 15.
aonder vleugelen, -achterlyf o f pooten, met een daarby afgebeeld ftukje _
Menfchenvel, tot: ophelderinge dienen. Hoe zeer ook de voordragt van
den Heer d e R e a u Im u r | wegens het znigen der Muggen, gegrond
zy z o ’, dat ik äan-iderzelver echtheid niet behoeve te twyfelen, kan ik
echter niet ontveinzen, dat myne nieuwsgierigheid,' Om eene Mug te zien
zuigen, veel te groot was;,. 0111 m y , met Zyne befcliryving alleen te laaten
vergenoegen.
Ik -zoclit dan, op een heeten -zomerdag, gelegenheid, om zelf van zulk
eene M .:g geitooken te worden; en die .gunst verkreeg ik zeer fpoedig.
Weldra plaatfte zieh -eene Wyiyensmug op_ myne-.hand,. die op vericheide-
• ne plaatzen met haaren Angel in myne huid traclitte-, tejbooren, Toen zy
- eene daar toe.voör haar gefeliikte plaats gevonden had, trok zy haare poo-
ten dio-t by elkander, hield de beide vleugels in de hoogte, böog den kop
benedenwaards, en liet my haar gehakte voorneemen, door-een gcvaelig>.-n
fteek, ondervinden. Ik ontdekte hier .by., dat d% fchede van den zuigan-
gel zig by den kop, tege® den borst, begon .te. buigen, en einde-
* Mem. pour Jervir ä I' Hiß. des Infeäes. Tom. IV. Mem. XIII. PI. 4 1- Fig. 7. p. 961,