H l ¡fjjfi S!
m m
m im
ßilt!
I I
3-
Ö s gedaante van onze Ru ps, nu byna haaren volkomenen wasdom ver- Tsb.
kregen hebbende,. kunnen wy op Plaat X X 1J I , fig. i . zien ; dan haare xxiir.
grootte in haare jeugd, kan i k , zonder Hechts gisfmgen te fchryven, niet >s' I*
bepaale'n, aangezien ik haar in de eerite dagen haars levens nooit te zien
gekregen heb : haare lengte was i j duim; z y is geene der dunften , zeer
g lad , van eenen bleeken o f gemeen- groenen kleur, en komt dikwyls als
vlekachtig v o o r , ter oorzaalte dat haare ingewanden door haar huid heen
fchynen; op dat men my echter niet zoude befchuldigen van eenige on-
waarheid in de afbeelding, moet men weeten, dat ik de fchoonfte van de
beide Rupfen die my ten deele v ie len , en die geen vlekkige huid had,
daartoe heb verkozen.
Haar glanzige geelachtig - hruine k o p , is van boven w e lrq h d ; maar zo
als zulks by alle andere Rupfen plaats h e e ft, in twee deelen gedeeld,
welke deelen van voren- over den b ek j wyder van den wyken, en eene
driehoekige ruimte bellaari : behalven twaalf oogen feit men op haaren k op ,
twaalf zeer kenbaare afgedeelde geledingen, die in ’t midden dikst z y n j en
over den rüg loopt, een eenigzins donker • groene, lyn, die zig fomtyds
wat roodachtig vertoont, en welke men in eene beftendige op- en af-
loopende beweeging z i e t : de Heer F r i s c h * nam daaruit oorzaak van
te, gelooven , dat die lynen de polsaderen van de Rups verbeeldden , de
Heer R ö s e e f hield ze echter voor derzelver maagen, aangezien hy eens
by de ontleding^van een Haagvorsch eene dergelyke beweging, o f Motum
periftallicum , aan derzelver maag meent waargenomen te hebben: beide
gisfingen, en o f deeze beweeging:mogelyk niet veeleer die der hersfenen
zy , laate ik , tot nadere ondervinding , onbeflist.: De geledingen zelven
zyn over den rüg meestendeels bezet met etlyke kleine, fy n e , zwarte pun-
ten, (die wegens hunne kleinte in het kleuren der ,af beelding niet wel aan-
teduiden waren,) doch de eerfte geleding heeft van boven eene iet hrnim,
achtige vle k , en op iedere zyd e, vlak onder de luchtgaten, ziet men een
helder-geelachtig groen boordfel, welke echter op de eene plaats' meer
zichtbaar is , dan op de andere. De negen luchtgaten, die aan hunne
gewoone geledingen kenbaar z yn , vertoonen zig by eenigen deezer Rupfen
geheel zwart, en hebben van boven.eene gekromde dwarslyn; by anderen
zyn zy als met wit en zwart ingevatte ovaale punten.
De
* Befchryving vanallerleie Infciien, 7 Deel, Bladz. i j ;
f Historie vari de Kikvorfchen en Padden deezer landen; 2de Äfdeeling Bladz. <2.
Tab. X«. ■