T a b . voorby.te f t r e e v e n w a a r uit zy niet weder
XV en ¿ at z y ..zich genoodzaakt vinden, de oppervlakte van t water te zoeken
XVI- om adern I haalen.
'■ <• 9-
Op den Kop volgt .eerst de körte en niet zeer breede hals ; ., en danvoorts
liet breede, d ik k e ,g ew e lfd e , doorfchynende
incewanden. ------ Dit laatfte heeft zes hoeken, waar op kleine, niet u
nige lange tedere borstelige hairen bezette Wratten ftaan. In deeze
Borst vertoonen zieh ook twee eenigzins ver van elkander afftaan_ e , _ I
en inwaards gebogen, adergelykende,
zieh geftadig uit- en intrekken; ze loopen voorwaards heen dooi den Hais,
« d e n Kop, en eindigen niet ver van de Dogen ;aK tectare Ä g g l g g
I naar achteren toe loopen z y , door het Lett e')
Len 1 naalen, neemende haaren uitgang i M l i i a B H i
Men erkent dezelven gereedlyk voor die deelen, | H B |
lucht inhaalen en weder ftitlaaten kan; ze worden by — B W
lnno-blaazen genaamd ; doch daar zy in onzen worm meei naar eene ader
dan eene blaas g e l t e n , zo wil iE ze liever hunne Euchtaderen fe rn e n ,
Tusfchen die aderen 1 de Borst, met eene troebele of
waar in men het genüttigde voedzel ziet d r y v e n . Dewyl het voedzel zieh — M plaats het langfte HW en van daar .m het d u n n p achter-
v f gevoerd wordt; en ’er in die plaats: ook eene geduunge beweegmg is ,
Io feloove ik ? dat hier de maag z y ; waar U de H «SSO V
daar achterwaards, -in den daar onder legenden B B i B B p H l l l l l
wordt Dan , waar voor ik wyders de zes dookeibiuine n iaswyz
weegbaare deelen van de'Borst, die zieh binnen in , f j W B W B l
vens de luchtaderen, bevinden, en tot aan de ¡W m im ' f W t m M M M
( wanneer zy echter onkenbaar beginnen te worden , ) aldaar blyven moet
holden kan ik niet- zeggen. Ik heb dezelven ook nergens,, dan.m de
Figuuren van den He er l J ö b l o t afgebeeld. gevonden; mogelyk bevat-
-ten z y in zieh de fto f, tot de vorming der zes pooten van onze Mug.
l k t fmalle dünne Achterlyf hangt aan de Borst, . ^ ^ ’“ J v d e ^ e r a
den, en beftaat uit acht afdeelingen, welken, iede - . | ’ ,
met zeer tedere borstelachtige hairen bezetten wrat hebben, die aooi den
Worm bv het zwemmen, heen en weder bewogen kunnen worden. Men zie
£ & & £ * » hier’, in « , deeze
toe, duidelyk liggen; en, als de Worm aan de oppervlakte van t watei hangt,
zyn ze in eene- geduunge uit- en in - ademen.de beweegmg. Deeze luch^
aderen finiten den met: donkeri olyven - groefen 'd rek . opgevuldea mest- t « ,
£ i n e a d e n däarin zynden drek kan men fomtyds, van. e kander a f - | v en
sefcheiden befpeuren: dezelve heeft zynen uitgang door het aan de■ laat-
| e verdeehng vastgehechte körte byhangzel, 1 welk men den ftuit des
Worins zon mögen noemem Ik heb dit byhangzel en deszelfs uitgang m
onze 7^ B B S Lett. / , ’doch,, beneffens de laatfte afdeeling, m de
«¡ftepiß die ongelvk meer vergmot' is , niet g get-ekend. Dat dit byha g IM s.
zel fmaller z y , dan de laatfte afdeeling van den Worm, en dat dezelve Lett. s .
eene ruime opening, (waar dopr de vervuilde f to f uitgaat,) hebbe, is b y 9 ■ 7 duidelyk te zien. Voorts -ontdekt men, rondsom deeze o.pe-
W m vier zeer dsbrzichtige witachtige. bladswyze Vinnen; welken de worm
uitllkandere-nflaat, wanneer hy zig van zynen drek entlasten w ü : ook
bedient hy ’er zig van tot.zyne W O BM i | i zwemmen.1 1 1 1 9 9 1 v. De Heeieu B l a n k a a r t ;T p f e e k e n van deeze v.nnen gehedniet,
twee 9 H heeft; ;dan daarentegen ..yertoonen J o b l e t en R e- -
a .uiveur dezelven allen vier duidelyk.
en de Heer Juftitie-Raad L e d e r m u e l e r zeg t, dathy ei ilechts .
Die ftuit van deezen Worm beftaat niet uit drie afdeelingen, zo. als
dezelve dOOr den Heer L e d e r m u l l e r voorgefleld \y.ordt; noch u it.
twee H l Heer B l a n k a a r t , die den worm m den tyd van
zvn e5verandering kan befchouwd hehben, aftekent;. maar is , zo, als de
Heeren H o e i c , B a k e r , J o b l e t en S w a m m e r d a m dien #h e e l- ■ K 9 H 9 9 H 9 H S H h 9 9 1 9 aan^ ^
mnfte zyd e, met zeer veele lange borstelige. tedere Hairen oveidekt; en
K9r v9ertoon i z ig , beneffens betzelve, even a a m Ä aatfte afdeeling van nog een ander,:maar veel langer en fnialler r | r sw y z e deel,
waar in de bovengemelde:.twee ,li|chtaderen:- emdigen. Dit gedeelte..is.,
91Ü Fig. 7. Len. e. M Len. h. vertoonen ?) op beide de ^ . 7-met körte Hairen bezet;, | heeft aan Y bovenemde, alwaar het 1
ftmiler wordt, en z-ig:opent, twee breede- en ^ie.frnaUe kleinere pun- Lfm_ \
t iS d io p e n d e deelen; waar mede. z y , als zy,onder water:is, de opeumg
kanfluiten; die zy echter, by de*oppervlakte,.vaHR t openen _
kan- wanneer HUM om lucht te fcheppen, gelyk men Ftg. i . g e -,% . i.
z i e n he eft, in den aldaar afgebeelden öand plaatst, in welken z y fomtyds .
een g(3ed kwartier uurs, aan de oppetylakte des waters;; blyft hangen.
D e e^ Ptmtig toeloopende deelen fchynen eer.e olyachtige fto f te.bezit« -
teu die het indringen Vau 1 waten belet; vermits zy ngoit nat worden ;
en ’ wanneer ’er ai eenige v6gtigheid, in die Luchtbmzen, (du s noem ik,
deeze deelen,§! inkomt, zo ziet men, dat de _Worm, d e z e lv e d o ,o r mid-
del van zyn fnuity waar d.o.or h y .d e vpehtigheid. mzmgt,_ weder tracht
pitteperfen. Wanneer nu onze'..Worm zig uit de diepte,m de hoogte^.