Ik noem het met reden een ongeluk, dat ik geen manlyke Kapel van
deeze foort heb kunnen bekomen; want die welken ray geboren werden,
waren wyfjens, ’t geen uit haar dik achterlyf te befluiten was.
Ik kan . derhalven niet verzekeren , o f het männetjen voelhoornen van
dezelfde gedaante heeft als het- w y f jen ; indien ik in het toekomende des-,-
aangaande eenige ondervinding bekom , zal ik niet palaten, daaromtrent
myne aantekeningen te houden,
: l - 9‘
De zittende ftand van deeze Kapel is onder Fig. 5. te befchonwen: ver-
mits z y nu met geflotene vleugelen afgebeeld is , komen hun'ne bruine en
oker-geel gevlekte, en , volgends den aart der Nachtvlinders, met punten
bezette pooten, meestendeels ten vöorfchyn.
Daar deeze Kapel met recht onder de Machtvogelen geteld mag worden
, zal z y waarfchynelyk alleenlyk. des nachts vliegen; vermoedlyk zo -wel
om te paaren , als om haar voedzel te zoeken : dit voedzel beftaat voor-
naamlyk in bloemen, welken eenige zoetigheid bevatten; het geen ik daar-
uit befluit, dat daar z y , alfchoon met een naald doorftoken zynde, echter
nog zulk eene begeerte na eenige vochtig getnaakte fuiker, welke haar voor-
gehouden werd , toonde , dat z y haar zuigfnavel zeer verre naar dezelve
uitftrekte, en deeze vochtigheid gretig naar zig nam, ja- zelfs, toen ik de
fuiker van haar verwyderde, haare onteyredenheid daaroyer door het heen-
en Weer-draajen van haaren fnavel liet blyken, en zo dra ik dezelve haar
weder voordiende, zo lang daar aan zo o g , tot zy ■ haare’ begeerte daarnaar
voldaan had; waarna zy haaren fnavel yoornoemd weder in den zamenge-
rolden ftand bragf.
Daar ik het voords der moeite waardig achtte gezegden fnavel door het ver-
grootglas te befchonwen, zag ik door middel daar van, het fuikerachtig fap
door deszelfs canaal zeer natuurlyk in de hoogte fteigen.
I o.
Het geen my echter een bewonderend vergenoegen verfchafte, was, dat
na eenen tyd van agt dagen, deeze doorboorde Kapel, nog veele ronde
kleine mat-geele eieren, gelyk Fig. 6. vertoond worden, lag-: daar ik
zitlks nu voor eene meermaals gewenschte gelegenheid aanzag, om myne
reeds
teeds gedaane ontdekkingen, wegens de zaaddiertjens in de vochtigheid derTAB.
eieren van Infeiten te herhaalen, en weil verzekerd was dat deeze eieren niet
bevrucht waren, bragt ik dezelven onder een zogenaamd zaffiengeftelde, en
uit een buis beftaand Microscopium, ten einde vooreerst hunne uitwendige
gedaante, gelyk ik tot nog toe omtrent alle eieren van infeften gewoon
was te doern, te onderzoeken: hierdoor ontdekte ik dat deeze eieren niet
,overal ge lyk , maar boven eenigzins dieper, en van veele infnydingen o f
afdeelingen, over welken kleine dwärsgroeyen lagen, voorzien waren.
De juiste gedaante van zulk een ei, genoegzaam vergroot, wordt den
goedgunftigen Leezer, onder Fig. 7. a^angeboden. P*s- 7-
B y myne eerfte ontdekking van dergelyke verdiepte infnydingen op in-
feftetieieren, heb ik , wel is waar, verzuimd dezelve te teilen; en. was een
geruimen tyd in de meening, dat deeze verdiepingen veroorzaakt werden,
door de geledingen van de in de eiSren verborgene Rupfen, en dat derhal-
ven eene en andere evenveel in getal moesten w eezen; maar de volgende
ondervinding toonde my meer dan dertig dergelyke verdiepte indeelingen
aan zulk een e i , en derhalven zo veele dat de oorzaak derzelven in
geenen deele in de geledingen der Rupfen gezöcht kan worden; te meer
daar ik bovengedachte infnydingen reeds eer waarnam, dan m®n uit de
ftoffe van een ei eene Rups konde' kennen,
§•: IIWat
-nu eindelyk m-yne herhaalde waarneeming aangaat; ik heb, echter
door niiddel van een ander daartoe dienftig Microscopium, in het vocht
van deeze eiertjens, dikwyls zaaddiertjens ontdekt, van welken ik by eene-
padere gelegenheid oraftandiger zal handelen.
Voor ’t overige gis ik dat de Kapellen haare eieren flechts alleenlyk
aan de tabaksbladen hechten, en de jonge Rupfen, na verloop van veertien
dagen o f drie weeken,.daaruit te. vqorfchyn komen;dat als de eiertjens yroeg
in de Lente gelegen worden, de Rapfen in Ju ly , (als de eieren laater gelegen
worden, 00k la a te r ,) haaren vollen wasdom verkrygen, terwyl ’ zy
jntusfchen niet meer dan'¿¿nmaal in ’t jaar ten voorfchyn zullen komen.
Y