B Y V O E G Z E t .
beeid: want het Mannetje heefc een veel dünner en buigzaanler Achterlyf;
en, in de Voor- vleugelen, twee zwarte, met een geelen en zwarcen kring
omzoomde, Oogvlekken: waarvan de eerfte, die niec ver van den voorllen
bovenhoek des Vleugeis afllaat, de kleenfte is. Deeze Vlinder zal niec alleen?
lyk in China, maar ook in geheel Ooßindien ce vinden zyn. ’E r is pog eene
andere foorc, die, op de bovenzyde des Vleugeis, veel gelykheid met deeze
heefc; maar derzelver Vleugelrand loopt in meer fpicfen uit; en op de beneden
zyde des Vleugeis vercoont zieh eene donkerer en bruiner grondverwe. Ook
ziec men in deezen Vleugel van de Oogvlekken geheel niets. Mogelyk is
deeze de Almana van den Heer L in n z e u .s.
Bladz. 32- §. 3. ook deezen Vlinder. ] Ik heb federe nog eenen anderen der-
gelyken Uitlandfchen Dagvlinder gezien; die, gelyk deeze, op zyne Vleugelen
geene vederen o f fchubbenftof h ad :------ gevolglyk is deeze niec de eenigfte
van die foorc
Bladz. 33. §. 7. I n d i s c h e D a g v l i n d e r met doorzichtige Vleugelen en
vederachtige Oogfpiegels. } By L i n n ä u s in Sy ft. Nat. Edit. X I I p. 754.
fp. 52. Pap. Equef. heec deeze Vlinder Piera, den Glasvleugel. Ik heb in
jj. 1. bladz. 31. wel gezegd, dat ik onder de Indifche Vibriere, door, de
beroemde Mejuffrouw M e r i a n , in haar groot Werk over de Surinaarofche
Infeilen afgebeeld, deezen niec gevonden heb: doch wat laacer die Werk met
alle opmerkzaamheid weder doorgezien hebbende, moet ik nu Bekennen, dat
ikheb kunnen dwaalen. Want Mejuffrouw M e r i a n fchynt het Wyfje van
deezen Vlinder afgebeeld ce hebben op de XVIde. Plaat, vliege'nde boven, by
een bloeijenden en vruchtdraagenden tak van1 een Amerikaaniehen Cafchou-
boom, benevens eene hairige op het blad van dengemelden tak zictende Rups ;
welke Rups z y , doch zeer waarlchynlyk geheel verkeerd, voor die van deezen
Dagvlinder opgeeft. ------■ ” lk vond, zege z y , in het jaar 1701, op
„deezen boom tweeerleie foorc van Rupfen, waar van de eene zo wie als
„fneeuw, en zo hairig was, als die op het Wad lige; deeze heb ik met die
„ lo o f gevoed cot den 3 Maart, wanneer hy veranderd is in eene bruine Pop,
„wa ar uit den 18 Map-rt een doorzichtige Vlinder te voorfchyn kwam, gelyk
„ deeze hief vliegend vertoond. ” Dan hieromerent heb ik aantemerken, dat
haare afgebeelde Rups nog längere hairen heefc,.dan die, welke ik, in. dir
Vervolg op Tab. XVÜ. Fig.. 1 en 2. zal voordraagen; en waar mede z y ,
( de Pyramiedswyze Hairborltel uitgenömen,) veelovereenkomft heeft, —— .
Verder, myis, onder de Dagvlinder Rupfen, iliet een eenige bekend, die,
volgens deezen aartvanveele Nachtvlinder-Rupien van R ö s e l s tweede Clas-
fe , met lange hairen bezec is. Hierby komt nog, dat de Pop, in welke zy
veranderd zou weezen, wegens de over zieh heen gefponnen dwarsdraaden,
tot de tweede Clafle der Dagvlinders; en wegens haaren loodrecht hangenden
ftand, en teffens bultige grynsvormige gedaance, tot de eerlle Glalfe der Dagvlinders
fchynt te behöoren. Dit alles, doet my denken, dat Mejuffrouw
M e r i a n , ,1^ gelyk haar meermaalen gebeurd is ,,) de waare .Rups, die zy
b Oi.
® Y V O E G Z E L.
fcoven op den tak van den Cafchou-boom, afgebeeld fchynt te hebben, en
die zv als rood en zeer rasloopende befchryft, ongelukkiglyk, met eene andere
die zieh insgelyks op de bladen des Cafchou - booms bevpnd, verwis-
feld heefcl: en de verandering der Poppe zelve niec gezien hebbende, kan z y ,
I gevolglyk, de waare Pop , zeer ligtlyk verkeerd voor de Pop der met lange
hairenbezetce Rups, (d ie zieh waarfchynlyk, in den op het zelfde blad zit-
zende afgebeelden kleenen Nachtvlinder veranderd heefc, ) geno men hebben.
Naar myn vermoeden heeft Mejuffrouw, M e r i a n de rechte Rups van deezen
, Vlinder, boven op den bloeijenden Cafchou tak afgebeeld. Deeze Rups,
-heefc körte hairen, en van achteren, overeenkomltig met den aart der zoge-
naamde, tuiTchen de tweede en eerfte Clafle der Dagvlinders, behoorende
Midden - Infeéten , twee horizontaal uitfteekende doornfpitfen. Deeze nu
fchynt derhalve in de waare Pop van deezen Vlinder, die MejuffrouwMEiti a n ,
verkeerdlyk, voor de Pop-der langhairige Nachtvlinder Rups opgeeft, veran-
Jlladz. HB 19- onder de tweeflachcige lnfe&en behooren.] Van de Bladlui-
zen weet -ik tegenwoordig, uit eigene ondervinding, zeker, dat zy zo wel
zonder paaring, als door middel van dezelve, voortteelen; en dat zy in de
Kente en den Zomer leevendige Jongen haaren, doch in den laaten Ilerfit
Eyeren leggen. O f zy nu daarom voor tweeflachtig gehouden kunnen worden,
, wil ik-anderen laaten befliflen.
Bladz. 41. §• 4 W e s t i n d i s c h e D a g v l i n d e r ; behoorende tot de
tweede Clajje. J Deeze Dagvlinder is den Infe&enkenneren thans onder den
naam Polycaon-bekend. - ■' ' -f., ...
Bladz. 43. §• 8. We s t i n d i s c h e D a g v l i n d e r , behoorende tot de
tweede Clafe der Dagvlinders.'] By L im . in Sy ft. Nat. Edit. X I I . pag.
788- fp- *24. PaP- Ptebej- Rural heeft hy den naam van Echion, het roo-
- de Haskoo«. Zyne verblyfplaats zou in Amerika te Nieuwjork; en in Afrika
•op.de Kanp.de Goede lloop zyn. ■ H H B H H
Bladz. 44. §• 10. uit S u r i n am e n , behoor-ende tat de tweede UaJJe J Men
heefc deezen Dagvlinder zeer verkeerdlyk voor den Glaucas van Linn. fp. 9.
en voor den Polydorus van Linn. fp. 10. gehouden. Hy is geen van beiden;
maar is tegehwoordig onder den naam Pirantbus bekend.
Bladz. 48. §. 15 voor eenerleie Schepzelen gehouden. ] Schoon ik nog blyve
vermoeden, dat de Vlinder door Mejuffrouw M e r i a n , op haare XXXlfte Tab.
. boven aan in een zittenden, benevens die op haare LXVIh^ Tab. boven aan,
in een viiegenden ftand, f welke die door my op Tab. VIII. afgebeeld fchynt
te weezen, ) met dien, door haar op Tab. XXXI. onder aan, en door myop
Tab. VII. afgebeelden Dagvlinder, niet uit eenerleie foorc van Rupfen, geiyk
zy op bladz. 31. verzekert, voortgekomen zyn; ben ik echter cot eer van
Mejuffrouw M eRian verplicht, de dwaaling te herroepen, in welke my de
Vertaalcr. die haar in ’t Latyn en Franfch gedrukte Werk, over de Surinaam-
fche In feilen voor zieh had, gebragc heeft. Want ik zie in de Hollahdfcbe
. G a am