T a,b. met haare veraudering, roed.egedeeld heeft; en wel oni haare groene klecu*-,-
Xlfli en de twee roode fpitfen, welke op haare achterfle leden gevonden worden;
doch ult de Rups■ van den Heere R ö s e l kwam eene geheel andere
Kapel voord. In deeze gisiing worde ik te nieer b.evestigd, daar de
Heer F r i s c h geen gewag raaakt, vaii de verandering. deezer Rupfe in
een pöpjen; noch in ’t vervolg verklaart, o f hy de Kapel werkelyk daar-
uit bekamen hebbe o f niet.
Zoude men intusfchen ten zynen voordeele willen aanvoeren,- d a th y ,
zo wel als ik, de rechte Rups befchreeven -kan hebben; aangezien myiie
foort van Rups cmder nieer dan eene kleür voorkowt; zo kan ik even-
. w e l, wat haare kleür betreff,;niet zo veel afflaan; dat uezelve, na vol-
komenen wasdom,-ii) haär geheel zou kunnen verbasteren, als wäarvän
men geen voorbeeld kan bybrengen. ' Indien ook zulks . waarlyk plaats
hadde, dan zou men niet nieer in fta.af zyn , van de eene ibort van Rupfen
van de ändere’, te kunnen önderfcheiden.
Daarby llaan- ook de oogen van myne R u ps , niet in het bovenfte gg.»
deelte, maar aan de beide zyden van den. kop boven den m o i l ; en ze'
maaken geen tw e e , maar twamf. zwarte flippen u it;’ die; echter zo klein
zyn.,. dät ik ze in myne «l'beeldirig niet heb kunnen plaatfen;. en van.
, w elkeji ik by nadere gelegenheid breeder • zal lprceken. Blyft ’er nog:
eenige twyfel teil mynen opzichte overig, dezelve kan best weggenonien,-
worden, door z e lf zulk eene Rups opteyoeden; * Eigene .ondervinding
zal den opmerkzaamen van de waarheid myner gezegden 'overtuigen; en
tevens een zichtbaar b.ewys ©pleveren, dat men allerlcie vreemde waar-
neemingen niet terftond volilrekt moet gelooven; maar dat eigen, onder-r
zoek de zekerjfe overtuiging. geeft.
§» ö-
De,grocitte van deeze Rups wil ik niet bepaalen :. aangezien ik geloof,,
dat die geenen, welken zig in ’t open veld onthouden, en zelveh haar
voedzel kunnen. zoeken, beter groejen. dan die geenen, welken’ men bin- -
riens .kamers opvoedfc Ik zal my dan aHeenlyk. verledigen-tot het be-
fchryven van haare .gedaante en kleur. Haar kop is glanzig zwart.envan
b o v en , eenigzins gedeeld, voorts heeff haar l y f , zo als alle.de Rupfen,
van deeze Clasfe, twaalf leden o f afdeelingen, wier grondverwe. zwart
is„
* De Heer K o r k e r heeft» za wel als ik , zulk eene feboone Käpel uit deeze Rups
bekennen.
is, ,Ze zyn eenpaarig,, zo wel boven op als aan beide de zyden, bewas- Tr*.
fen met bruinachtig graauw, en, naar den buik to e , met roodachtig geel
.liair; ’t welk v ’öördkomt uit de'kleine wratiens, die op ieder lid O f af-
deeling gevonden worden ; Deeze hairtjens fchynen pnzer Rupfe (g.elyk
by alle, andere Beerenrupfen} te dienen,, am- fijn. te kunnen gevoeleri;
want,Z© dra. worden dezelven niet aangeroerd, o f z y rolt zigOp,- en valt
van het gewas, waarop zy zig bevindty a f ; o f . z y toont haare gevoc- ,
ligheid aan door eene verhaaste vlugt, waarmede zy zig tracht. te verbergen. •
Onder aan de drie eerfle gewrichten flaan, gewoonlyker w y z e , zes
fpilie zwarte voorpooten, en van het z.esde tot het liegende' .Tgewricht
hebben zy agt ilompe buikpooten: aan het laatlle gewricht zyn de beide
nalleejipooteu, met de buikpooten, van eene zelfde kleur, riaamlyk bruin.
^ ^ 7 - '
Als deeze Rupfen haare .volkomene grpotte bekomen hebben, dat ge-
mcenlyk in April en Mai gefchiedt, gebruiken z y geen voedzel nieer;
maar reinigen zig"^ van hun vu il, en voorbereiden zig tot de. verandering.
Met dit oogmerk zoeken zy tusfehen de gewasfen eene bekwaame plaats,
alwaar . zy zig in. een z e lf vervaardigd, gropt, ongefchikt, helder-graauw-
weefzel inwikkelen, haare rupfeniiu-id .atflryken,. en eenigp .dagen daarna
yeranderen in zulk eene glanzige zwajt-bruine p o p , als ik F ig ., a f Jiene-, *.
vens dlnlÄgeftroopten huid , in het fpinzel liggende;, heb afgebeeld. Dee--
ze. pop vertoori ik Fig. 3.- nog duidelyker, naamlyk buiten het fpinzel; F'g- 3-
en z b iS k F ig - 4. den afgeftrpfspteii huid.. . 1 ^ 4-
, De, omtrek deezer poppe is tamelyk d ik; -zy heeft op die deelen, welken
den buik aanwyzen,, eenige. höogzels, ,en men kan de plaats van den
k o p , van de vodhoornen, van de pooten en vleugelen, welke de aan-
iiaande kapel zal hebben, zeer duidelyk aan haar ontdekken.
Midden op haar laatlle Jid, heeft z y eene ileelfpits uit eenige zeer
kleine haakjens .beflaande, gelyk men door middel van een,goed vergroot-•
glas waarneemt. Äls'men haar aanraakt, blykt, uit'liaare-beweeging, duidelyk
dat zy gevoelt. In deezen ftaat heeft. de kapel drie weeken 1100-r
dig, om tot volkomene rypheid te geraaken; ,en, na verldop van dien,
tv d , bekomt men, ter belopiiing van de moeite-in het opvoeden. der Rups -
aangewend, den fchoonften vog el; indien anders' de vliegen o f fluipwes-
pen haare eieren niet op de Rups'gelegd hebben.’