te danken hebbe. Deeze cn decgelyke vraagen kunnen my, door myne geachcff
Leezers» by de ee/fte befchouwaig van deeze en de volgende Plaaten te gemoet
geworpen worden. Het is des noodzaaklyk, my terftond te fchikken, om ’er
een gegrond antwoord op te geeven, en de reden aantetoonen, waarom ik deeze
Indtaanfcbe Vlinders tot de Voorvverpen myner eerfte Befchryvinge en Afbeel-
,dinge verkoozen heb.
'S - 2.
Drie redenen, zullen, hoope ik, voldoende zyn>, o_ra die myn gedrag ee-
nigzios te kunnen verontfchuldigen en rechtvaardigen. jEerftelyk, ik weet, dat
hier doar wezenlyk dienft gedaan wordt, aan verfcheicfene Liefhebberen van
Infecteo, welken zodanige zeldzaame Schepfelen, als koftbaarheden, in hunne
kabinetten bewaaren; want zy kunnen, door eene vergelyking, van hunne Ori-
gineelen,. tegen myne A f beeldingen, ontdekken, o f zy dezelven reeds bezitten ,
dan nog ontbeeren; en in het eerfte .geval oordeelen, of myne Tekeningen, mec
fle'Natuur zelve overeenkomen. Ten -tweeden, !,t is bekend dat de Uitlandfche
en vfeemde Infeften, byzonderlyk de Vlinders, in tyd etn wylen door den nu za-
ligen Heer R ö s e l uitgegeeven, eene algemeene goedkeuring weggedraagen
hebben. Tenderden, is ook de gelegenheid, om Uitlandfche Infeften te erlangen,
te zeldzaam en te veel waar'dig , oin dezelve als zy voorkomt, niet gree-
tig te omhelzen. Het geluk zou my mogelyk op een anderen tyd niet weder z»
gunftig geweöft zyn, als ’t my nu omtrent deeze Vlinders geweeit is; vooral daar
ik ze zeff niet in eigendom 'bezit, maar derzelver gebruik te-danken-beb, -aan de
goedhartige mededeelinge van eene weleer my zeer toegenegen Begunftigfter,
naamelyk de nu zalige Vrouw, F r e d e r i c a M a r g a r e t h a S g he 'e e r te
Coburg*; en ik deezen fchat, derhalven, niet langekan behouden, maarverpligc
ben dien, aan de waardige ErTgenaamen der gemelde groote Liefhebiler van.
Infeflen, ten behoorlyken tyde te rüg te zenden.
S- 3-
Elk zal, hoop ik , deeze beweegredenen laaten gelden, en my derhalven nier
houdenvoor iemand, die tegen de algemeene Hiftorie der Infeilen opftaat; noch die
myn Vervolg van wanörde befchuldigen, om dat ik aan deeze gevleugelde Vreem-
delingen eene plaats, en wel de eerfte plaats, in myne Verzamelinge geef. In--
tuflchtn zal ik evenwel zo vyandig niet zyn tegen onze bantgefchakeerde Euro-
psaanen, dat ik hen den voorrarig boven de Uitlandfchen Zoude ontzeggen,, en
'heu:
* Ik hob de mededeeling van dezen Vlinders cigeiflyk te danken, aan de ongemeene vriendelyk-
heid van den nog in den Haag leerenden, voortreffelyken, Gelberden en Wydberdemden Heer
C F. yicuichen; welke zieh , door zyne groote verdienften, kennis en onvermocide vlyt, om
de Nätuurleer uittebreiden, by alle Liefhebberen deezer weetenfehap, -alle billyke hoogaehting
verworven, en dus zyn naam onltervelyk gemaakt heeft. De gemelde, Gcleerde Heer heeft
de beiehiceveae Vlinders, aan zyne Zuäer,'Mejufifouw Scbeler, orergezopden.
hpn, op-zyn’ tyd, opk geen plaats in myne Infeilen-befchryvinge geeven. Neen.;
m verdienen dezelve in dien opzichte; want zy hebben, fchoon kleiner zyn de,
en het oo g nier za zeer, als de Buitenlandfehe Vlinders, inneemende, echter
ook hunne fchoonheden. Nimmer zal ik- hen der vergeetelheid overgeeven,
maar vlytig onderzoeken, afbeelden,en dezelven, van hunnen Oorfprong, Was-
dom en Verandering, grondig en genoegzaam onderricht zynde, te voorfchya
doen treeden*.
$• 4-
Dit voorafgezegd hebbende, ga ik tot de befchryving der op de eerlle Plaat
afgebeelde Vlinders over; verzoekende den toegenegen Leezer my te vergun-
nen, van ook de Koleuren, Vlekken en Streepen, waar mede deze fchoone
Vlinders pronken, in’aanmerkinge te mögen neemen. Ik houdzulksnietvoorgeheel
overböodig: eensdeels, 0111 dat, uit derzelver lnenigvuldige veranderingen, orde
en onregelmaatigl’.eid, de wonderbaare en wyze inrichting des Scheppers zo.wel
in het kleene. als in het groote doorflraalt; en anderdeels om dat ook uit die Befchryving
geoordeeld kan worden, over de echtheid en eenftemmigheid van het
afgebeelde, m« het Origineel zelve. Wegens den oorfprong deezer Vlinders',
benevens die van hunne Rupfen en Poppen, zal ik, door gebrek van geiioeg-
¿¡aam, bericht en ondervinding, evenwel weinig o f niets dan giffingen kühnen
rvoorllelien; want, ter voldoeninge van deeze njeuwsgierigheid'eene gevaarlyke
reis naar.beide de Indien te doen, zou der moeite niet waardig zyn/,r en door
.niemand gepreezen worden. Ik wil deezen roem liever aan de onvermoeide
•MeiuffOhw G « ap o f M e r ia n over laaten, e n ’er flegts io veel van te berde
brengenf||als i k ’er met zekerheid van zeggen: kan. '
* <By de drie in §. 2. gemelde redenen heb ik nog als eene vierde te voegen, dat ik ook daarom
opde X eerfte Tab. van dit myn Vervolg, op Röfek Natuurlyke Hiftgne der Infeflen, deaf-
beeldine der Uitlandfche Vlinders, medegedecld.hebbe; dewyl men, uit dergelyke buitenland-
iche Vlinders, de welgefchiktbeid van Äv/e* natuurlyke Rangfchikkmgdutdelyk kan aftieomen:
I vermids hier uit blykt dat men dezelven, naar zyne voorgeitelde Kentekenen, w>. wel als de
I Europifchen, onder hunne,endezelfde vaftbepaalde Glaffe brengen kan. Op de XI en XII Tab.
■ itelik nogeene groote Amerikaanfche Spinne voor; maar verder heb iktotaan de XLIV. Tab.
■ ( want tpt 20 ver heb ik dit Vervolg uitgegeeven,; allecn Europifche Infraen, die meeren'-
I deels in Kupfen en Vlinders beftaa», met derZelvcr veranderingen, benevens hunne vergroote
Eieren, en andere merkwaardighedenafgebeeld. Mynarbeidinditalles; heeft zo veel goedkeuring
I weggedraageo, ■ dat ik,niet alleen eene nieuwe uitgave hebbe moeten vervaardigen, maar my
-teffens verplicht vinde, myne taak voorttezetten. Ook beloove ik iulks» onder Gods hulp,
te zullen doen; op dat längs dien Weg, byzonder mede door veelvüldige Mikroskopifthe' ver-
' groote afbeeldingen, alle de merkwaardigfte en zeldzaamße deelen der Infeöen recht bekend
mögen worden; ten'einde de achtingswaardige Katnur°hderz'oel!;ers te opmerkzaamer te maa-
■ ken’op.degrootheid enalmagtvan God, in zyne werken, ook in het kleene-z-igtbaar. In het
*en eniander zal ik alles aanwenden wat van myne zyde mogpfyk is, om derzulker goedkeu-
- ring te verdienen. Wyders fla.het my vry te melden., dat zy, die het Werk van Röfel bezitten,
dit Vervolg niet wel ontbeeren,kunnen; want ik-hebbe my dikwyls, opvericheide plaat«
1 zen, in het zelve, hier opberoepen, als op. een daar tae behoorend. Work, dat nadere ophei-
dering van verfcheidene byzoadcvhct.cn zou yerkenen.