i l I S T O R t E d e r I N S E C T E N .
Befchryving van twee zeldzaame W e s t i n d i s c h e ^
D A G V L IN D E R S .
§. I.
O p dceze X^e T 1^ . deel ik twee Vlinders. med e , welken ik , in sg e lyk s, T ab. X,
aan den meermaalen genoemden Heere K ö r n e r te danken hebbe. Z o min als
her deezen toegenegenen Begunftiger verdr iet, myn W e rk door zyne Bydragen
te v e r r y k e n , zo min kan en. zal ik o o k vergeeceri den dank^ w elken zu ik e en e ,
buicengetneene dienilvaardigheid van my vordere.
H a % %>, Hec
van den Kop en de Hoornen los i den vernieuwden Kop legt zy op de afgelegde huid, als op
«en Kuflen , en trekt dan vervolgens liet o.verige van ’ t lyf door dezelfde, openinguit. Eenigen ,
veränderen reeds in Mai > andren eerft tegen Üet einde vatijvfly* eii worden tegen. dien tyd.
wrtachtig-groen. In de Vryheid leevende, verkiezen z y , ter plaatfe haarer veranderinge, of
de kleenlte Efcpentelgen, of kruipen af naar een Grashalm, of i^ts dergelyks, en overipinnen.
het verblyf, waar in zy veränderen willen. Z y hechten zieht met hun acbteritegedeelte vait» bly-
ven dys vry hangen, en ipaaken eindelyk, door yericheidenhbeweegiiigen, waar byhetfehynt
•als. o f zy zichzeiven van boven neder willen Horten, haare laatfte Rupfenhuid los. Däarna
' vertoonen zy zieh in de gedaante der Pop, welke op Tab. IX. Fig. 3. aigebeeld is>, Na veer-
tien dagen komt de ongemeen ichoone blaauw - weerichynende Iris te voorfchyn i loozende, na
her ontvouwen van den prächtigen Vleugel, een witachtig reinigend Sap. Vermits my verder
verfcheidene kundige Lielhebbers van Infe&en onderrichten, dat zy u,it het Rheebokje , door
\R3fel- in zyn Vierde Deel, Tab. XXXI. Fig. -6. aigebeeld, niet alleeu' den donkeren en-hel-
deren blauwglanzigen Vlinder maar ook de donkere en. heldere ib.ort van den Vlinder
• Iris, wel,ke in *t geheel geen blaauwcn weerfchyn heeft, verkreegen hadden, zo komen my
de gedachten van den Heer RSfe-li by zyne befchryving van den gemeldcn Vlmder, op §. 4.
voorgefteidv waaiTchynlyk voor: dat, «aamlyk, die zeldzaamer Vlinders, Welken den änderen
volkomen gelyk zyn, uitgenomen dat ze niet'in *£ blaauwe' ipeelen, de Wyfjesvan de-
. ikauwglanzigen- zyn kunnen. Maar dewyl zy beiden, zo wel.de donker- , als §<§ helder-
blaauwglanzige, en de niet glanzige foort > geene.blopte varieteit, maar weezen,lyk,verfchillen-
rde iborten fchynen te weezen, zo. wenfehte ik dat de LiefEebbers van Iniedtcn, die het geluk
hebben. van ’er meer o.p te voeden, zieh der moeite gaven vän te onderzoeken, of *er, fcan de
Rupfen en Poppen van het Rheebokje, in ’t geheel geen weezenlyke kentekene» vaneene^ver-
/ feheidenheid t-e pntdekken zyn. W%ht deeze Vlinders, v erfchillen; dikwerf zo veel. van elk&nde-
ren, dat men in verzoeking geraake, om veeleer drie dan tweeerleie blaauwglanzige en niet
glanzige iborten, in plaats van loutere värieteiten, uit hun te maäken. Voor Jt overige ichynt
deeze iphoone Vlirider/m,in Europa t’huis te behporen j vermits hy in talien, Vrankryk., j
Rusland en Hongaryetf, als, mede in het Styrroarkfche,. het Ooftenrykfche, het Zwabifche,
het Saxifche en het Byerfche, omtrent Regensburg, Frankfort, en over i;t algeme?n in de
ir.eeile ftreeken van Duitfchlr-.nd, doch in veelen anderen, by voorbceld, omtrent Neurehburg,
, maar zeer zeldeh, gevonden wordt. Evenwel heeft hy zieh; in het jaar i y8i , 5t welk, wjp-
^ens eene ftprke en ongemeene vruchtbaarheid, merkwaardig was,,.-in gezellQ^ap van-den Vlin- •
Populjt, bjenevens.de Rup.s vari den Sphinx Mctyffäßk %, in o.niz,e ftfeeken meermaalen yer-
^ppjnd. -— Dit Infed pnthoud.t zieh gaarne op de hoogfte Espen - en Wilgenh-Pöinen.