4S V E R V O L G OP DE N A T U U R L Y K E
T a«. waar onder de Doornrupfen behooren, gebragc moeten worden. Ondanks dit
VIII. alles, heeft IVJejuffrGpw M e r i a n ze echter voor eenerleie S.chepzelen ge*
houden.
§. 16.
Buken dar, ze heefc op de LXVIUe Tab. ook nog eenen Vlinder in de
vlucht voorgefteld, dien ik, wegenszyae verwen en v-lekken, voor dien, welken
ik hier op Tab. VIII. afgebeeld heb, houde; niettegenftaande zy hem,
gelyk op de aangeweezen plaats blykt, volftrekt onder de Nachtvogels geplaatft,
en eene Pbaltene genoemd hebbe. Intuilchen fchynt de daarbyzynde Rups, die
zy als veelverwig en gemarmerd befchryft, en waar van ze voorgeeft, dat de-
zelve zieh den 3 tften Jtiny, ingefponnen heeft, en in eene geele Pop ( * } ver-
anderdis, benevens derzelver Pop, vdel eer onder de Dag-dan Nacbtvlinders
te behooren. Vati deeze Raps, welke, met dje op Tab. XXXI. door haar
.voorgefteld, veel meer gelykheid heeft, dan inet de op Tab. XVII. verbeelde
Doornrups, zegt z y : — — " Dat de Kop met twee hoornen voorzien is; die
„ z e uitftrekken kan, waar mede zy zieh verweeren, en vergiftige fteeken toe-
„ brengen kan.?’ De gelykheid, welke deeze Rups met die van Tab. XXXI.
heeft, kan Mejuffrouw M e r i a n wel tot die dwaaling, en dit denkbeeid gebragt
hebben, dat zy eenerleie Schepzelen zyh. Zo kan ook ©nze tegenwoor-
dige Vlinder, ( te meer daar hy by deeze Rups afgebeeld is, ) wel uit deeze
gehoomde en geene andere Rups voortgekomen zyn;. en niet .minder kan ook
de op Tab. Vli. afgebeelde Vlinder afilarninen,uit de Rups, welke op de XXXldc
Tab. van Mejuffrouw Me r i a n vert.oond wordt. Maar de Doornrups, op de
Limoen-Boomen gevonden, kan echter volftrcktlyk niet tot deeze foort van
Vlinders behooren. Eindeiyk, indien deeze beide' Vlinders efitierleie Schcpze-
len zyn zouden, dan moeften zy ook uit eenerleie, naamlyk, uit eene gladde en_
niet.uit eene Doornrups voortgekomen weezen. Het zy my derhalven geoor-
lppfd, dezelven zo lang vpor twee verfchillende foorten te houden, tot dat ik
door een gegrond onderzoek van het jegendeel pvenuigd wprde.
BY#
[ * ) Deczc is op dezelfde Plaat. op een Vygenblad liggende, doch niet ingefponnen te iicp.
m
b y v o e g z e l .
Beheizende eenige Aantekeningen van den Heer
K L E E M A N N , nog behoorende tot
T ab. V — VIIL
Vermtsäe navolgende aantekeningen ■ den Heer^ K l e e m a n n
I H te laat terhandgekomen zyn ,zohebben wy t raadzaamß
geoordeeldI dezelven, b y 't aflooffmderbefchryvingevan
T a b . VIII-, als een Byvoegzel te plaaijen.
T u lad? i>e f 2. W e s t i n d i s c h e D a g v l i n d e r d er tweede_ Claj[e. ]
* " j m Lin'n ~in-Sylt. N a t . E d it . X II. p . 78 8 . # 2 2 3 - B P ^ e j .R u r a l .
heeft hy derrnaam van M a r fm s , den lndifchen blaauwgroenen zwartgeftippelden
H B by die foort van Vlinders geplaatft moet worden.] Ik vermoed IHM I WH die foort van Uitlandfche Dagvlmders zo mm eene
keii-elachtiseöflangwerpig ronde :gedaante zullen hebben, als de meefte
on^e lnlandfche Dagvlinders, cot deze foort behoorende. Hunne Eyeren
zullen naaftdenkelyk veeleer half rond, en met veele groefjes o f holhgheden
voorzien zyn. Door zalk eetie gedaante althans, laaten zieh de Eyeren deezer
Daovlinders van veele anderen, die mede tot de tweede Clafle van den Heer
r I s e l behooren, onderfcheiden.. 1 hoop -dit onderfcheid met den. tyd,
I door eene naauwkeurige af beelding, duidelyk te doen zien.
H 8 0 C h i n e e s c h e D a g v l i n d e r v an de eerfle ClaJJe. ]
doch*deeze aanhaaiing'behoorde veelligt beter by Je voigende N0.133. P a p .
A ß e r ia de Cbineefche P a uw , het Chineefche Pauwenoog. Nogthans wil
ik met’ den Heer L i n n z e u s , deezen Vlinder den naam van A lm a n a o f
A fm t fc h e n Pa uwcn fp iege l wei laaten behouden. Ik heb het W y f j e ^ -