ü
im $
{ f l
11
eiternder verfchillen: dat de Heer r ö s b l de zyne een geheele maand Tab.
vroeger gevonden he eft, dan ik de myne gevonden heb, maakt 00k my- XXIV.
ne Rups tot geene andere fo o r t; want niettegenftaande ik haar in
het laatstleden jaar eerst zeer laat gekregen hebbe, vond ik echter in het
jaar. 1763 eene andere, veel vroeger dan h y , naamlyk, reeds den 8 Jun y,
00k op een zuuringplant, waaraan zy knaagde, (hoewel nog vödr haare
laatfte verhuiding,) terwyl z y reeds haar vollen wasdom verkregen had,
en zo groot was als die van den Heere r ö s b l : o f nu 00k de Kapel van
deeze Rups, reeds in de maand July in een popjen veranderd, nog zal
voordkomen, moet de tyd leeren.
Even Weinig kan ik verzekeren o f myne Rups van haare jeugd a f de-
zelfde gedaante en kleur geliad heeft; echter is zulks wel te vermoeden;
vermits ik op de zuuringplant, naast deeze Rups, eene andere gevonden
heb , die zeer klein * en met kleine eiertjens, ( wier uitbroeding haaren
fpoedigen ondergang veroorzaakte,) bezet e n , 00k even als de
groote getekend was.
§. 2. ”
Maar laat ons overgaan tot de befchouwing van- Fig. 1. alwaar wy dee- Fig. r.
ze Rups zien, zo als zy zig flechts na haare tweede verhuiding, en to tm 2*
aan haare derde voordgegroeid, vertoont: in myne befchryving hiervan
kan ik tusfchen Fig. 1 en a. geen' ander onderfcheid opgeeven, als dat
de eerfte, ten opzichte van den kleur, nog bruinachtig- graauwer, en don-
kerder; en ten opzichte van de gedaante, nog iet kleiner en minder dik-
lyvig dan de andere fchynt te weezen; want van tekening zyn deeze b e i^ |
de flguuren volkomen gelyk : in plaatfe derhalven van myn waarden Lee-
z e r , met eene breedere befchryving optehouden, zal ik de derde verhuiding
der Rups nauwkeuriger befchryven; deeze heeft zig dan op de vol-
gende wyze toegedragen;
Zodra zy de grootte van Fig. i.< verkregen had.,- wilde z y geen voed-
zel meer gebruiken, maar onthield zig den meesten tyd onder de bladen
van de zuuringplant, zonder eenige beweeging en uitgeftrekt, verborgen;
daarby werd z y aan haar’ kop en het voorfte gedeelte van haar ly f zoda-
nig d ik , dat zy gezwollen fcheen te weezen, en eindelyk borst niet al-
Jeen haar huid, boven aan het voorlyf, maar 00k tornde het vel van den
kop geheel van denzelven en van den romp a f , en de Rups ftreek toen
haar oude huid in twee minuten achter zig heen: daarop verfcheen z y in
haar nieuw gewaad, ( ’t welke vooraf reeds onder het oude aangegroeid
was, ) mgt een. eerst eenigzins helderen, geelaehtig graauwen, nog onge-
Y 2 te