T ab.
XXUI.
gegeten werden : dit bragt my op de’ gedachten o f de gezegde Rups niet
zo wel op deeze beide gewasfen als op den tabak gevonden zoude worden
: ik doorzocht derhalven herhaalde keeren, zo wel- myne Suikerei als
Perzikeboomen, ja meermaals dan ik den tabak ge'daan had, doch ik trof
haar op geen van beiden aan; echter werd myne moeite door het vinden
van weder eene andere, my tot nog toe onbekende Ru ps, beloond.
v;f f * 2-
Indien- nu de eerstgemelde Rups, zig meermaals en liever, o f w e l met
uitfluiting van alle andere gewasfen, op den tabak alleen onthoudt, is het
zeer gegrond te vermoeden, dat deeze foort van Rupfen, voor tweehon-
derd jaaren in Europa' nog niet bekend geweest i s , maar eerst ten tyde ,
dat men de tabak uit het Eiland Täbaco, o f uit Florida en Virginien her-
waards begon overtebrengen: waarfchynelyk dat de eieren van haaren Ka-
p e l , in eene lading van dit zo zeer geliefde kruid, even als colonisten,
tut America, in ons werelddeel overgekomen zyn ,en zig. vervolgends verder
voordgeplant hebben: ik kan niet zien dat de tegenwerping, ontleend van
de veranderitig van g ewe st, in ftaat zoude weezen, om myne- gisfing ten
deezen opzichte krachtloos te kunnen maaken , daar men weet dat de tabak
b y ons niet minder dan in America, (offchoon niet zo fmaaklyk en goed,)
aangeltweekt kan worden: intusfchen hebben de beminnäars van den tabak
geen reden van klaagen over myne ontdekking van eene Rups die hun zo
zeer bemind kruid fchadelyk is , daar .die foort van Rupfen op verre na
niet in zo groot eene menigte te voorfchyn komt, dat men voor eene on-
gemeen hoogen prys van den tabak zoude behoeven te vreezen, ’t welk
zekerlyk te dachten zoude weezen, zo deeze myne Rups, zo veelvoudig voor-
kwame, als die van een onderfcheidene foort,(welkeikkortlings, hoewel o.ök
meermaals op andere gewasfen,) op den tabak aantrof : de Heer R ö s b t . ,
die echter een goed gedeelte vari zyn leven met het navorfchen van de
gefchiedenis der lnfeften heeft doorgebragt, roert in zyn werk de tabaksplant
in ’t geheel niet a an ; waarom hem deeze foort van Rups volftrekt-
onbekend.gebleven i s , en hy 00k op den tabak geene Rups ontdekt heeft
§• 3-
* IK heb, wel' is waar; bebalven deeze Rups;, nog'twee andere foortem ontdekt, ¿¿ne
van welken , nog' jong zynde, ik .tevens o.p andere gewasfen aahgetroiFen, : en vöör
die geefie gehouden heb, Welke door den Heer R ö s 'e l in zyn eerite Deel, onder*
de nachtvlinders van de tweede clasfe {Tab. X LVIII.) afgebeeld is s* 'de andere was;
•de zogenaamde gioote Windrups , ook in het gemelde eerfte Deel van den Heere
Jfc ö s el , onder de Nachtvlinders van de eerfte-clasfe {Tab. V II.) en in het derde
Deel {Tab. VI. fig. 3 ) voorgefteld: deeze echter gebruikte geen voedzel meer, we-
gens haare nabyzynde verandering , en Het my derhalven in de'onzekerheid, of zw
zig met tabak voedde, dan o f zy Hechts by. toevai daarin gekomen wäre.