T a b .- dat is , naar Ae oppervlakte van ’t water, wil begeeveri, om daar-aans
X V es te hangen en lucht te fcheppen, dan ryst hy achterwaards naar boven,
SVI’ door zyn lichaam geduurig heen en weder te beweegen; w a a rb y deszelfs
kop en Haart doorgaands elkander naderen ^ als in de Fig. te zien is %
en die fpel o f tydverdryf wordt de worm nimmer, moede..
■
Als. de'tyd der verandèringe deezer Infe£ten komt, dan naamelyk,' als-,
z y hunnen laatiten huid zullen afteggen om Poppen te worden, zo ont-
doet de Worm zig van alle vuiligheid,- en wordt veel helderer en blee-
ker 4- hy tracht dkn ;aan de oppervlakte van het water te -körnenalwaar
hy tot aan-de, verandering,, en- dus wel een half uu r, hangen blyft; Het
BorstHuk begint zig daarop fierk uittezetten; en men wordt, buiten aan
en.voor-waards, op hetzelve: twee kleine zwartbruine Hippen o f kringfc •
wyze wratten gewaar, die men ’ei- voorheen niet befpeurdè; en teffens-
de zekerHe kentekenen z yn , dat hy zig nu van .zynen huid ontdoen, en,
R g .'V in .eenl|Pop veränderen zal. In de 3de Fig. heb-ik een Worin., in die.
Lht. ü. a eM te afgebeeld, en te gelyk de plaats, daar de wratjens Haan, met de.
Fetteren it. getekend..
Eindelyk neemt de Worm, met het BorstHuk en den Kop , eene-andere
richting aan. Hy poogt dezelven aan de oppervlakte vanptfjivfater te
brengen ;°trekt .het Lichaam .vervolgends dikwyls uit en in ; krygt op den
Borst,, en de overige afdeelingen van ’t Achterlyf, eenige dofroode V lek -
k en , en begint de vier bladswyze Vinnen aan zyn Stuät, nu te openen,,
dan totv te Huken. De Borst verlieft .zig voorts nog hooger, zo dat de
beide Luchtaderen, digter aan den huid van den Worin, gedrungen worden
; en de Worm vertsont z ig , als w.are hy overal tuslchen den huid.
met water opgevuld. Doch naauwlyks bemerkt men deezen- toeHand,
o f men wordt teffens gewaar-, dat de Kop zig ¿«onder den Börst, eenig-
zins intrekt.; en te gelyk komen ’e r , uit de kleine.■ zwartbruine krings-:
wyze Borstwratten, (L e tt. i i . F ig t 3 . ) plotslings twee holle hoornachtige.
deelea voord. De Herk opgezwollen Borst berst n u , bovenwaards, fchie-
lyk vanéén; en het fchynt, als o f daar door, op het zelfde oogenblik,
de luchtaderen des worms, van de luchtbuizen, ontbonden worden ; em
dat z e by de voordkoming deezer hoornen verdwynen, terwyl die in.
derzelver. plaats, komen. De kop trekt- zig nu vervolgends nog. meer in ;
pvenwel wordt men de Voelfpitfen by aanhoudendheid gewaar; alleenlyk
ziel men,.dat oolc de huid van deeze fpitfen, gelyk die van het gantfehe
Lichaam,-afgettokken wordt ; en dat zy voorts eerjang mede, geheel
verdwvnen. ■ - , -
Wan-
Wanneer onze Worm nu alle deeze veranderingen ondergaan heeft,TAB.
dan. ftroopt hy zyn huid-, m e t.den Huit en de luchtbuizen, in den tyd XV en
van eene minuut, volkomen achter zig a f; buigt te gelyk zyn. Achterlyf
benedenwaards, tegen d'en Kop te zameii; en. neemt terflond zulk eene
plompe gedaante aan, als wy in de 9de Fig. völgens de natuurlyke ver- Fig. 9
tootiiug, maar in de io ^ eenigzins vergróót afgebeeld hebben. En dee-, e» i°-
ze ge Halte mag, (vermids het M e d dan geèn voedzel. nieer gebruikt, en
de Mug zieh onder dat bekleedzel v o rm t,) met recht deszelfs Pop ge-
.naamd worden.
è:.S- 12-
T o t nader.e kennisneeminge van deezé P o p , zal de vergroöting, ( Fig.
10,,) geen gering licht byzetten. Z y vertoont zig in ’t eerst gantsen
beider, zelfs helderer dan' de Wcrm was; maar ze'neemt fchielyk eene
bruiner kleur aari, en wordt eindelyk geheel ' donkerbruin. De reeds
.gevormde leden der vleugelen, .der pooten, der voelhoornen, eö:van .den
¿nigfnâyei, mitsgaders wel byzonder de gearäliede oogen der aanflaände
Magge , laaten z ig. nu veel duidelykeri dan voorheen in‘ den Worm
zien.° Z y liggen n.aast den m g , in het dikke voorHe deèl van de Pop.,
,op eene aartige wyze te zamengeyouwen , en maaken het lompe deel
der Poppe uit.
Op den rag Haan dé twee achterwaards gebaogene hohe hoornswyze
deelen,, waar mede, zy zig aan de oppervlakte van ’t water, (çloch nu
geheel anders dan. de Worm d e e d ,) vasthecht. Onder Lett. k. heb ik Lett. k.
zulk een hporn, nog iets vergroot, voorgefield. Deszelfs, opening is lang-
achtig, en verdeelt zig boven in twee fpitfen, welken de Heer de R e -
a u m u r in de voorred,en van zyn yierde Deel bladz. 25. by Ezelsooren
yergeleelten heeft.
Vermits wy nu . im de voörgaande. §, gezien hebben1, dat. deeze hoor-
nen reeds voor handen z yn , al eer de voelfpitfen van den Worm verdwy-
n en ; en dat de luchtaderen, by de voordkoming van genoemde hoornen
op eenmaal fchynen te verdwynen ; zo kunnen dezelven geenzins_ uit de
voelfpitfen ontflaan; welke gisfirig de Heer S w ä s im e b s 4 .1 1 , in zyn
Bybel der Natuur bladz. 146 _, aldus opgegeeven heéfe. -------- Men
moet, (z e g t h y ) deeze Buizen, { d e hoornen der Pop naamlyk) aan
den K o p ,.v o o r gehuide hoorntjens, ( z o noemt hy de voelfpitfen) aan-
z ien ; welken zig uitgezet en hun gebruik veranderd hebben; vermits
daar ik in §, 9., by de befchryving van den Worm, reeds toonde, dat
de .luchtaderen haarenvoorfprong niet in de Borst, maar als tedere aderen
p 2 - ' in
■ :B |
‘im