£.'30,’eetmmti'jfecct? efr &xo ■
H I S T 0 R I E d e r . I N S E C T E N .
Nacuurlyke Hiltorie * genaamd heb;doelende tuet die benaamingalleenopde ver- ¡ B l
meerdering vaa R ö s e e s W e rk ;) te handelen. Want door den mondvan B Q
twee getüigen wordt eene zaak o f fterker beveftigd, o f fterker. ontkend; en de •
Liefhebbets der Natuurlyke Hiftorie kunnen, op de onderzoeking van een twee-
den de waare gefteldheid der zaake altoos nog beter tazien. Dus beveftigde,
by voorbeeld, Z w a m M e r d a m de gegrondheid der waarneemmgen van M a l -
p ig h iu s , en wederlei integende®!, aan den anderen kaut, de valfche opmet-
kingen van G o d a z t . .
• : . §• 3- '
Op dat my intiiflehen niemand zoude kunfien befclmldigen, dat ik de Plaaten
van Meiuffroitw M e r i a n ilechts nagemaakt zou hebben, zo heb ik aan de te-
oenwoordig afgebeelde Vlinders niec alleen in de vlucht eene andere houding
■ gegeeven; maar hen ook op de onderfte zyden afgebeeid; het welk de opge-
noemde Kunlienaares.omtrent den tegenvvßordigen zwartbruinen en. geelgeylekten »
niet gedaan heeft. Men zal daarbenevens nog wel te meer willen gelooven, dat
ik myne Vlinders naar de oorfpronglyken afgebeeid heb, daar ik den geenenkan
noemen-, aan wiens gunftige mededeeling, ik zulks te danken hebbe. Het is,
naamlyk, de' in' onze' vöorige bladen reeds genoerade zeer ervaaren Inletten- I
Kenner, de Heer J. N. K o r n e r , te Frankfortf ; die my niet alleenlyk reeds
veele fchoone Inlandfche Infetten medegedeeld, maar my ook met de aangenaa-
siie hoop op meer gevleid heeft.
: D e g r o o i e b u i i e n g e m e e n f c h o o n e . , m a r t b r u i m ^ e n g e e lg e v l e k t c
W e s t i n d i s c h e D a g v o n p e r , ; b e b o o r e n d e t o t
d e tw e e .d e ClaJJe»
§• 4*
Nu voorcs tot de befchryving deezer fchoone Vlinders zdven övergaande, zal rAs.VII
ik een aanvang maaken met dien, weike op Tab. VII.’ Fig. i en a. is afgebeeid. Fig. j .
De Vlinder is in de iftc Fig. vliegend, en gevolglyk op de bovenfte zyde zyner «
vier Vleugelen te zien. Deeze Vieugelen hebben, over het geheel, eene zeer
, H I F don- .
• De Hoogduitfche Tytel van dit Werk naamlyk is .Sey träge zur Natur-oder fnfeäen-Ge-
febiebte,
t Aan deczen dienfiyaardigen Liefhebber heb ik .o o k te danken de verklaaring der woorden
Fäzes en Capet, waarmede men zoms ohdefftheidene foorten van Vlinders benoemt; en ik
oordeel my verplicht te z y n . die verklaaring in deezen te melden; op dat cen ied e r r nopens
ditonderfcheid tuffchen die beide foorten van Vlmders , kundig z y . Een Page is dan een Vlm-
d e r , die lange en uitgcfchulpte, maar een Capel een , die roude; Vleugels heeft. Volgens
.deeze onderfcheiding zouden de twee tegenwoordige g roo te Vlmders tot de Pages, maar de
rkleenlle dnder de Capellen behooren.