§ t f 7'
Tab. lk heb in d e ^ 0 Fig. efenige Muggen-oieren, in die orde waarin zy ge*
x v en j egc|; worcien fterk yergroot afgebeeld, ---- Dege fta lte van t ei is tefö
I Ü eelrond; onder dikker dam boven; hebbende bet fatzoen van eene--Ginge
ü i S' keerde flesch zonder hals; de koleur valt in ’t bruin-graauwe, en is aan
’t boveneinde donkerer dan beneden. Voorts heb ik over t algemeen,
‘b v deföelyke eene verzameling van eieren, een tweeerlei onderfcheid waar.-
M (a ls Fig. 5 - * a 0 haddenvan onderen; een-grootep veiv
Eevenen W rat, met een zwart punt; en van boven een kleinen Wrat:
WM H b anderen ( ook Fig. 1 b ) hadden van onderen, in plaats van een wrat, ilechts
een zwart punt; doch van boven denzelfden kleineren wrat, als de an-
deren. O f nu dit onderfcheid in. deeze eieren mogelyk het vrouwlyke en
manlvke geflacht aanwyze, kan ik met geen zekerheid beweeren. JYlaar
meer beflisfender wyze kan ik melden, dat de daar in verborgen Mugge-
worin bv warm weder, na verloop van drie dagen, tot doörbreeken be-
kwaam wordt; en iiit eigener kracht hervoordkomt. Men .'bemerkt als
dan^ari het ei eenige beweeging, en wordt weldra gewaar, dat het on-
derfte dikke d e el, als het dekzel van eene kan, opengaat; het welk ik
bv L eu c. afgebeeld hebbe. Dit dekzel wordt., van den.nog 111 het er
' 1 beflooten zvnden Worm; met den köp open H B en als- das verricht
is ziet men het diertje. langzaam, uit, zyne gevangenis, yoo r den dag lto-
» Ü waar op he t, .na van dien arbeid ;een weinig mtgerust te zyn., zo
meesterlyk als de volwasfene wormen, in het water , gints en herwaards
twemt zvn vo edzel, dat in modder beflaat, opzoekt, en, gelyk fle anderen
op de oppervlakte van ’t water, lueht komt RbeppenÄ W ie , dit
nwaand*1 kitn loochenen, dat-men in dit alles de duidelykfte. kenmerken
e e n e r verftandige- voorzienigheid gewaar wordt?. * Het ondericheid^tns-
* lk kan niet voorby, hier ter plagtze -nog mede te deeien eene. waameeming, omrf;
tr e n f de Muggen eieren, ;dQ,or my gedaan; waar toe rk ge nagt ben doo.r andere
Proeven, welken ik genomen M I met de manlyke zaaden van Kikyorfchen,
Vlinders en derzelver reinigings vocht, dat zy daadlyk ua bunne doprbreelung iaate
vloeien - deels ook met de vöchten van zo wel bevrucbte als önbevrucbte uitgedruk-
. , viinder- eieren. Het laatstgemelde vocht bekwara ik van den, door den He?r R o -
f . I ta " e der Nachtvlinders, cerfte Deel, T a b . u F ^ . afgebeelden
Vrouwivken Span-Viinder; dien ¡H na zyn voovdkomen -uit de Pop,: aan eene nagL,
de sefpeet had. Ik ontdekte, H gezegde vocht, geheeje. Legers van kleine dier-
»iens dergeiyke men ¡1 de zaaden van andere dieren gewaar wriidt; ze vertoonden.
allen'-eene levendige en witiekeurige beweeging; zelfs poogden zy, wanneer ze te
dlet op een kwamen, elkander ,te omwyken; en. ze (lierven ilechts dan, H H G
Vochtigheid, -waar in zyzich bevonden, opdroogde. Dergeiyke diertjens B B
fchen zulk een pas1 geboornen, en een. volwasfen Muggeworm, beflaat ^
aüeenlyk in den ongelykvveel grooteren K o p , en zyne helderer koleur. XVL :
Fig. 6. hebbe ik eenige zodanige wormen, in lmnne natuurlyke grootte,Fïg. <s
.afoebeeld. Zy. nehmen zeer fchielylt in wasdom toe"; .flryken weldra vopr
den eerften keer hunnen huid ágter zieh a f; zy worden dan nog eens zo ■
groot,- verhuiden vervolgénds ten; tweeden-en Ook thtt, derden maäle;
waarmede zy hunnc voikomene grootte verkrygen, en van gedaante z y n , ^
zo als zy in de i ft=‘ 2de en gdè Mg. vertoond .worden. De H e e r ^ . o ü l - 2 ° n 3’
z E r zegt w e l, in zyn Syflema der Infeflen, Qblddz. 170 ß q .') / dat deeü
Heer de B u f f o n Voor aileenlyk organifche deelen, o f wel vp o r .e en e enkele ges-
ting; doch. (Kc gedaebten, voldoen my echter n ie t ,.e n bet door'hem aangevoerde kan
my niet to t^ y n gcyoelen overhaalen. Ik hopple ook ie'ts van die natuur, in de
U i t g lÄ k t e vöchten .der verseb gelegde Miiggen- eieren te ontdekkeii; kneusde tot ■
dat einde eenige nleuwgelegde eierklonipen, en zag in derzelver vocht mede daadlyk
zulke levende diertjens. ,Terfto.nd-daarop kneusde ik 00g. anderen, die geen v ie r -en s
tWintig unren gelegd waren; en werd ondet dezelven, feen, feiet geheel verhryzeld,
mäar echter geopendei gewaar , uit het welk iets dat zieh beweegde poogdfe v o o r ttek öm en ;
dat ik , n» bet uitgekomen w a s , bie ld, voor het eerfte beginzel van een Muggei,
w o rm ; en w e l, om deszfelfs, fchoön oodfeidelyken, omtrek|^en zyne beide- niede
eenigzins onkefebaare dikke voorfte deelen, ( welken ik.¿yfeor denpkpp en de borst
n am ,) alsmede de twee achterfte deelen, die even ondfaidelyk en niet z a dik waren.
Dan inst dit alles "kon ik ’ e r , gelvk anders, no’ch gewrichten, noe'h oogen noch in-
- gewaiiden aan bemerkenden het fcheen my ook to e , dat de binnenfte doorzichtige.
.deeten . fc'bfer, uit enkfete ovaalen-zieh- beweegende Lichaamtjens, beftonden. l k töfi-
. fpeurde aan d it, op zichzelve onkennelyke fchepzel, eene beftendlge u it -en in - t r e ibende
beweeging, by welke de beide achterfte dee len , die ik febier voor de Lucht-
gaier. en 'der. Stai: bie ld, beftendif; de fterkfte beweeging maakten. Ik iiad het ge-‘
noegen, het diertjen dpor myn vergrootglas, aan meer d an .z e s perfoonen, dien het
zo ;g:in ia f f t a y aan- een feberp gezicht o r tb ra k , te vertoönen; »n zy | f c n zagen het
zelfde dat. ik gezitn had. ------ Na verloop van een u u r ,: wanneer dit vocht droog'
geworden w a s , flie r f het. Hier na ooderzocht ik de dooijers van verfcheide Ilo en -
dereifeten, en zag daar in een'verbazend getal van dergeiyke diertjens * k z x y g e van
anderen, d ie ' lk in de :jiitgedrukte vöchten van veele Planten ontdekt heb. Onder-
' tusfehen wil ik., met de melding deezer waarseemingen, noch die g e e fe n , die hun-
ne on.dervinding.en op het Leerftelzeh. der eie ren , ooefi h en , welken op de ftelling
van zaaddiertjens_ bouwen, noch ook hun iihe zieh .op* de beide vooror.derfteliingen
gronden , hier mede'iets teg en'werpen, o f in de hand .w e rk e i^m a a t ik k a n , als .een
geflaagen vyand van onwaarheid, volkomen verzfekeren, da't het geei;e ik , tot ’hier-
to e , gezegd h eb , van die ontdekte zogenoemde zaaddiertjens in vöchten van_.ver-
bryzelde en onbevruchte In fe iten -e ie ren , ja ook in de 'doo ije rs van Hoendereieren,
de wäarheid is ; fch.o.on ik tot deeze onder.zoekIngen het zonne-mikroskpop no g’
niet gebruikt hebbe. Deeze waarneemingen zouden middelerwyl,, indlen men dezel-
yen als echt, erkent, aanleiding kunnen g e e v en , om te ftcllen , dat deeze zaaddier-
tjens by. het Wyfjen zo wel als by het Mannetjen geyonden worden ;.en mooglyk,
tot de vb'b.idteeling, by de eene en andere fexe noodig zyn. Dan dit is eene by-J
zonderheid welker, verklaaring ik billyk/den geen en overlaat, die het geheim der
voordteelinge dieper en fcherpzinniger, dan ik , ingezien,.hebben,
o 3
fîsïM ü l
Ml
i;fl