De hoogkaneelbruine, bruingerande en met kleene witte Vlekken
verfierde W e s t i n d i s c h e D a g v l i n d e r der eerjte
Claße.
S- 5-
Deeze kan, dunkt m y , voegelyk dus genoemd worden; fchoon de bovenge-
poemde Liefheblter hem,, in haare my toegezonden Aantekeningen, eenen Ka-
heelbruinen , met witte Vlakken getekenden Vlinder uit de Weltindien noemt*.
S. 6,
Deeze van grootte middelmaatige Vlinder, welke myns oordeels wel onder de
fraaie foorten geteld mag worden, heeft, op zyne vier Vleugelen, een fchoon
hoog kaneelbruin ten grondverwe. Ter betere onderfcheidinge, zullen wy de-
zelven met uitgefpreide Vlerken befchouwen ; en met de beide bovenile vooriten
een aanvang maaken. Deezen vindt men op hunne bovenile zyde, aan den
vooriten en buitenlten rand, met een breed en fchaduwachtigbruin boordzel om-
zoomd, ’twelk van vooren tegen het bovenile des Vleugels door den kaneelbruinen
grorid verdeeld is, en zieh in de grondverwe verlieft. In dit bruine boordzel ,
zo wel als in den kaneelbruinen grond, ftaan in iederen Vleugel zeven groote en
vyf-en-twintig iets kleinere dof witte ongelyke vlekken , die zieh niet wel tot
gan het midden des Vleugels uitltrekken-.
S- 7-
De achterfte of onderfte Vleugelen hebben mede eene hoog kaneelbraine grond-
verw, met dat onderfcheid, dat dezelve iets helderer is ,. dan die op de bovenile
Vleugelen. Even zo zyn ze ook met een fchaduwachtig bruinen boord orn-
zoomd, in welken, op ieder Vleugel, dertien zeer kleene witte punten of vlekken
.fern. Vervolgens ziet men, op den helder kaneel-bruinen grond, de groote
witte punten, welken zieh op de onderfte zyde van deeze Vleugelen bevinden,
als uitgewifchte dof - oranjegeele vlekken, in eene half'ronde rei, dwars door de
Vlerk heen loopehde, doorfchytien.
J. 8. De
« Linn. Sy ft- Nat. edit. XII. f . 767. fp, 119. Pap. dan. noemt deezen Vlinder, Cbryfippus,
I den Kaneelvleugel. Men zegt dat hy ook in Egypten gevonden woidt; doch d§ Miflionaris
I Schultz . heeft hem in Dalmatien gerangen. ’Er zyn nog meer foortgelyke Uitlandfche Dag-
vlinders, die veel gelykheid met elkander hebben , en welken ook tot de ecrfte ClaiTe der Dag-
vogels behooren; doch eene naanwkeurige befchouwing doet zien, dat hier niet flegts een;
varieteit plaats heeft, maar dat ze daadlyk eene byzondere foort zyn.