H I S T O R I E d e r I N S E C T E N. 31
Vlinders niet z yn , dien ik in die Vervolg op R ö s e l s Werk eene plaats zal g e e - T a s . V.
ven; ’er zullen nog eenigen, om derzelver fraaiheid, volgen. Maar hierop zal
ik, ( op dat men my niet verdenke, dat ik het ’er maar op toelegge, om het
Gezicht myner Leezers door uitheemfehe Vlinders te vermaaken, zonder aan hun
Verftand voldoening te geeven; ofdat ik my geheel en al door die bontgefcha*
keerde Schepzels heb laaten inneemen; ) my bepaalen tot de befchryving van
eene groote Amerikaanfche Spinnenfoort; en my vervolgens met het nagaan van
andere Inlandfche infecten bezig houden.
Befchryving van een z e e r byzonder en Inâifchen V l i n d e r .
S- i-
O n d e r meer dan tweehonderd Vlinders, waar mede des Heeren R ö s e l s -j-ab VI
Werk ptonkt; als mede in het groot en fchoon Werk van Mejuffiouw M e iu a n ,
in het welke de meefte lndifche Vlinders zyn afgebeeld; en even zo in het geen
B l a n k e r t over de Infeiten gefchreeven heeft, heb ik geen een eenigen Vlin-
der aangetroffen, die zo veel byzonders, en zieh, om zo te fpreeken, zo eenig
in zyne foort vertoont, als deeze, welken ik hier op de Vl'Je Tab. voorilelle,
Uit dien hoofde zou ik , wanneer my iemand eene afbeelding van deezen Vlin-
der, zonder het origineel te laaten zien, had medegedeeld, deszelfs beliaan wel
niet volftrekt ontkend, maar het toch ten minften in bedenking genomen hebben,
om die afbeelding den Kenneren en Liefhebberen onder ’t 00g te brengen. Zyn
t’ een.emaal onbeftofte, o f met geen het minfte vederllof bedekte, Vleugels zou-
den my in dat geval reeds een genbegzaamen grond ter twyffelinge toegefcheenen
hebben. Dan, daar de Heer R ö s e l eene foort van Vlinders befchryft,
die met half doorzichtige en half beftofte Vleugelen voorzien zyn; zo zal het
veelen ligtlyk vreemd voorkomen, dat ik, om de onbeftofte Vleugels alleen,
het daadlyk aanwezen van den tegenwöordigen Vlinder in twyffel getrokken zou
hebben. Intuftchen zou men my onregt doen, wanneer men myne twylfeling
aan eigenzinnigheid. wilde toefchryven, of my dezel ve als een misÖag wilde toereke-
nen, daar dezelve alleen uit liefde voor de waarheid en eene begeerte, om iets
overtuigelyk te weeten, in my opkomen kon, ’Er zou- toch hier omtrent eene
misleiding plaats kunnen hebben:-Want dat het mogelyk z y , een Vlinder van
zyn vleugelftof te ontblooten , e.n deszelfs vleugels^ zo' doorzichtig als Muggen-
vleugels te maaken, kan ieder Kenner door het in ’t werk fteilen der volgende
Pi öefneeminge leeren. Men behoeft aileenlyk een teder Penfeeltje in water o f
Bpomoly te doopen, ’er den vlcugel des-Vlinders mede nat te maaken, en ’t
pen-
(« ) Nat. Hill, der Infeflen III. Deel, Tab. XXXVIII. en IV. Deel. Tab. II.