Tab .K
dezelfde foort bchoort; vermits hy ’er eene groöte, o'vereenkomil mede heeft', eri.TAii..rw
’er meer naar gelykt, dan die, welken de Heer R o s e l , in ’t Eerile Deel van
zyn opgenoemde Werk, op Tab. IX. van de tvveede ClaiTe der Dagvlinders ge-
plaatil heeft; en dien hy, in het Derde D e e l, onder deezefoortbetrekt. Die zou
zeer wel kunner. zyn, fchoon ik hem, hiec inet eene blaauwe, maar groene -
grondverwe afgebeeld hebbe; in welken weerfchyn hy my fchooner en prächtiger,
dan-in het blaauwe, toefcheem; terwyl my 00k her blaauwe, den Vlinder
in.- het fterkfte licht befchouwende, niet zo natuurlyk voorkwam. Wanneer eeni-
ge Liefhebbers,die zelf deezen Vlinder natuurlyk bezitten, aan deszelfs vlekken
en koleuren eenig onderfcheid, met myne afgebeelde Vlinders, befpeuren ; zo
verzöeke ik, dat zy zülks.aan geen misdag, maar aan eene fp'eeling der, Natuur,
die dikwils by Schepzelen :van eenerleie aarcdergelyke.veranderiogen'te wege
breugt, toefchryven; en dat zy teffens zyne groene koleur;in het llerkile licht
befchouwen.
§• 3-
De prächtige Cela'dongroene. zwartbruine , en met ttuee paar '
zvoartekieene Vleugelfpitfen voorziene W e s't i n d i s c h e
D a g v l i n o e r . der tweede Clajfe. ■
Ik zal met de bcfchryving van de voorile en achterile- vleugelen deezes Vlin- T ab. V.
ders, welkezich in de 1% fig - op de bovenile en ichoonile zyde yertpont, aan-fi^. 1.
vangen.
§■ 4-
De Vleugels ,van deezen Vlinder ( zie Fig. I . ) hebben gezamentlyk, zo wel
als het L yf, eene fchoone hoog-blaauw-groene koleur; die, als men den Vlin-,
der, in een fchumvallend licht, befchouwt, zieh niet meer'groen, maar volko-
men blaauw vertoont. Die blaauw is zelfs van die hoogte, dat het den .grootllen
kunilenaar, met behulp der fehoonfle verwen, niet mogelyk zy , die natuurlyke
fchoonheid naar ’t leven uittedrukken; en eyen zo min kan hy den fterk fchitte-
renden iland, in welken de groene glans, in de tegenoverftaapde. Helling, den
Vlinder doet voorkomen, door het Penibel volkomen afmaalen. Wyders vertoont
zieh die koleur niet alleen groen en blaauw maar 00k, naar men den Viinder
draaije en keere, wel volmaakt violet; waar uit men kan aineemen , dat hy onder
die foorten geteld moete worden, welken een veranderlyken weerfchyhgleed be->
zitten. Deze koleur is vorder, voor zo veel ik aan den eenigzins befchadigden
origineelen heb kunnen bemerken, aan den rand van den vooriten en aebterften
Vleugel, met eene zwart-bruine Vlek verfierd, die aan den binnenilen hoek
van den voorvleugel begint, en tot aan de eerile fpitfe van den achtervleugel
voortioopt. Beide de vleugelfpitfen zyn zeer final, kleen en.zwart van koleur,-
.Eiet welke verwe 00k de Vleugelrand aldaar bezoomd is. o m Voor de Vleugo e lfo-Ktt. t-’ ;- D - feij -