Fig. 10. Fig. 10 met het gewapend oog eene afbeelding van maakte; zij
waren geelgroen van kleur, lagen niet onmiddelijk tegen elkander doch
waren ieder als van een doorfchijnend vliesje omgeven, en door een
lijmig geel-bruin vocht zoo fterk tegen het glas gehecht, dat het
onmogelijk was, zonder dezelve te verpletteren, ze van het glas los
te maken; zij zijn echter allen verdroogd.
Aan de goedheid van den Wel Edelen Geftrengen Heer Q . M. R .
V er-Huell te Rotterdam, zijn wij alweder deze befchrijving en de
daarbij gevoegde afbeeldingen verfchuldigd. Wij houden dit Vlindertje
voor de Tinea Padella; de Rupfen hier van, die de Vruchtboomen
fotntijds zoo deerlijk teisteren, zijn dezelfde als die men ook bij
menigte vindt op de Vogelkers, ( Prunus Padus) . Zij bepalen zich
geenzins tot deze Boomfoorten, maar tasten ook andere boomen aan,
als Haagdoorn enz. en verfpreiden zich bij gebrek van voedfel,
over de takken en ftamnien der boomen , over de omringende fchut-
tingen, muren enz., alles met een glinllerend fpinfel o f weefsel
bedekkende, waarmede wij meermalen alle voorwerpen in den omtrek
van een kwart uur overtogen vonden. De Eijeren overwinteren en de
Rups vertoont zich maar éénmaal in het jaar.