•de Gezin^/TWEEDE EENDE
NEDERLANDSCHE ÏIVSEKTEIV,
BESCHREVEN e n AFGEBEELD.
ZESDE DEEL.
EEN-EN-TWINTIGSTE, TWEE-EN-TWINTIGSTE e s DRIE-EN-
TWINTIGSTE VERHANDELING
O YEE DE
H C H T - T L I I D E R S ,
van het EERSTE GEZIN der EERSTE BENDE.
DE OLEANDER-PJJLSTAART.
p . r i . Tab. x x i , x x n , x x i i i .
J H
Onder alle de Europesche Pijlstaart-Vlinders, is zeker de Sphinx
JVerii of Oleander-Pijlstaart, een der fraaisten en groötsten. Alhoewel nu
en dan in het zuiden van Europa gevonden wordende, is en blijft dezelve, ook
daar, onder de zeldzamen behoren, en het iseene zeergroote bijzonderheid
dat dit fraaije Insekt zich in ons Vaderland vertoont. In het jaar 1762
vond wijlen den Heer C. Stoli. er eene Rups van te Soesldijk, en eenige
j aren later zoude, volgens zeggen van eenen Liefhebber, er insgelijks in die
streken eene ontdekt zijn. Toen wij in het jaar 1813 de groote Pijlstaart
Rups ontvingen, door ons afgebeeld in het vierde Deel Tab. XXXIII, dachten
wij dat dit weder de Oleander Pijlstaart zoude zijn, -waarbij
wij echter ook onzen twijfel hebben medegedeeld, en nu de Rups der
ü Ole