58
werk op te nemen, tot wij nu daartoe in (laat gefield werden door
onzen Vriend den Weledelen Gestrengen Heer q. m. r , veu-uueu.
te Rotterdam, die de' goedheid had ons zeer naauwkeurige Teekenin-
gen, door zijn Ed, vervaardigd, van dit Infekt in alle deszelfs gedaante
verwisfelingen, te zenden; wij maken van dezelve met dankbaarheid
gebruik, en gaan voorts over tot de befchrijving dezer foort,
die wij in onze taal met den naam van den Gepluimden Meter beflem-
pelen zullen.
s *.
Men vindt dezen fraaijen Vlinder in de maanden September en Octo-
d e r , de Eijeren alzoo kort voor den Winter gelegd, blijven tot bet
volgend voorjaar over: wij hadden een aantal van ruim 300 fluks
van het Wijije, dat wij volgens het bij de Bombijx Mort aangevoerde
, aan een’ draad gebonden, in de vrije natuur hadden laten
paren; deze Eijeren waren door kleefdoffe alle vast -aan elkander gehecht
en licht geel van kleur, zij behielden die tot in het begin der
maand Mei des volgenden jaars, toen dezelve in donker grijs veranderde
, en waarop fpoedig de geboorte der Rupsjes volgde,
§ 3-
D e jonge Rupsjes doen zich geheel zwart voor; hun voedfel be-
ftaat in Esdoorn-, (Acer Platamides) en Eijken-bladen; op beide
deze boom-foorten hebben wij de Rupsen gevonden, dan bij het
uitkomen der jonge Rupsjes deze bladen er nog niet zijnde, gaven
wij
wij hun wilgen’blaadjes, die zij zich ook zeer goed Heten smaken.
Twee a drie dagen na het uitkomen, werden de Rupsjes reeds vaal' van
kleur, en een paar dagen daarna vervelden zij voor de eerde maal, Tab XIII.
vertonende zich toen als bij Fig. t op Tab, XIII. Gedoord wo r-Fig- 1.
dende, lieten zij zich geredeltjk aan een draadje zakken, als bij Fig. 2 ; Fig. a.
na de tweede vervelling hadden zij reeds knobbeltjes op de plaats
waar zij volwasfen zijnde, de puntjes hebben, zoo als bij Fig. 3, die Fig. 3.
de Rups op zijde vertoont, zigtbaar is. Bij Fig. 4. wordt de Rups met Fig. 4.
hare aardige rugverfierfelen voorgesteld, de witte dreep, die de Rups
van onderen onderfcheid, is bij Fig. 5 zigtbaar. Zij verfchilden vol-F ig. 5.
wasfen zijnde, onderling zeer veel in kleur, fommige waren licht
vaalachtig, andere bijna bruin o f zeer donker, doch bij allen kwamen
de teekeningen overeen, bijzonder kennelijk zijnde aan de twee puntjes,
S- 4 .
Omstreeks het midden van Junij, begaven zij zich de een na den
anderen in de aarde, om hare gedaanteverwisfeling te ondergaan. Na _
verloop van eenige dagen, de aarde doorzoekende, vonden wij de Spin-
fels als bij Fig. 6 is afgebeeld; dezelve waren van binnen roet een (lerk Fig. (5.
digt bruin weeffel bekleed, het Popje bij Fig. 7 aangetoond is bij- f i g . 7.
zonder gevoelig en rolt zich bij de minde aanraking heen en weder.
§• 5-
De Vlinders, zoo als wij reeds zeiden, in de maanden September en
October uit het Popvlies te voorfchijn komende, hebben in de rustende
M 2 hot)!-