s. 1
Van zeer verfchillende grootte vond ik de Rupfen dezer foort in
Auguflns en September, alle op Berkenboomen, het is ook daarom
dat ik denzelven den Eerhen-Meter noem. Jong zijn zij weinig van
Tab .X XVI. elkander onderfcheiden, zij zijn dan donker van kleur, zie Fig. 3 op
Fig. 3. Tab. X X V I , iïièt eenige witte teekêhiflg aan dé zijden, ondergaan flechts
weinige verandering tot aan de laatde vervelling, maar dan zijn zij
zeer verfchillende, sommige zijn dan paarsachtig bruin, andere zeer
bleek bruin o f ook groenachtig, de meeste zijn van kleur als de bij
Fig. 4. Fig. 4 afgebeelde, doch allen aan de buik donkerder dan op den rug.
Een zeer kenmerkend onderfcheid is het tusfchen deze foort en de
Fig. 4■ Punctaria, dat zoo als de 4e Figuur doet zien, de ruilende ftand even
als van de Hercules Rupfen is , hetwelk bij de laatilgenoemde geen
plaats heeft.
§• §
Tot haré vólle gróótte gékötheü Zijnde, spint zij Zieh op een blad
o f takje, in de vrije 'hatüUr mogelijk öófc wel in réien van boomstammen
o f ónder mös, met dè achterpótén én éêriê draad midden
over het lijf vast, verliest haré féékening, Wórdt bléêkêr, kórter én
dikker, ën veranderd, na drié dagéti vastgèfpónnèn të Zijn gewéést, in
eéhe P o p , die in kleur Vérfchilt fiaaftiiafê de Rups dónkerder o f lichter
Fig. 5 , 6. van kleur geweest i s ; twéé verfchillende zijn bij Fig. 5 en 6 afgc-
beeld; hét staarteinde waarmede zij zlêh aan het fpinfel vasthecht,
Fig. 7. is bij Fig. 7 vergroot te zien.
Tus-
Tusfchen de Pop Van dezen en dié des meergenoemden GeJHppetden,
is minder verfchil te zien; echter heb ik het altijd één bepaald onderfcheid
gevonden, dat de zij-dreep op de Vleugelscheden, bij dezen
altijd gitzwart en bij den laatfién bleek grijsachtig is.
S- 4 .
Zoo ongelijk in tijd de Rupfen veranderd waren, namelijk van het
begin VUn September tot het einde van Öciober, Zoo bngelijk kwamen
ook de Kapellen tê voorfchijn; de eerdé kwanl bij mij uit op den
13 M e i, terwijl anderen laat in Juttij eerst te vöorfchijn kwamen.
Iederè Pop verkondigt reeds 4 a 5 dagen tê Voren, flat de rijd Van
het uitkomen des Vlinders nabij is ; zij wordt dan donkerder van kleur ên
de twee rijen stippen en- de ronde vlekken óp de bovenvlêugels beginnen
zich ie verwonen. Eenige öogenblikken Voor hét üitkomen
wordt Zij weder lichter en dof: naar gedachte is de Oorzaak hiervan,
dat de Vlinder Van het Poppen* Vlies afgefcheiden raakt.
S- 5-
Fig. i ên a Hellen dé Eijeren in natuutlijke grootte, êti door hêt Fig. 1 ,
Microscoop gezien voo r , zoodanig als zij zich kórt na het leggen
verwonen; eenigen tijd daarna worden zij vleeschkleurig, en na 15
dagen komen de Rupfen uit dezelve te voorfchijn. Van het genoegen
om ook de Eijeren afcebeelden, zoude ik verdoken zijn gebleven, dewijl
mijne Vlinders niet paren noch Eijeren leggen wilden, indien de Heer
de graaf alhier wonende, niet het geluk gehad had den 6 Junij
eenen bevruchten Wijfjes-Vlinder te vangen, die, opgeiloken zijnde,
eenige Eijeren legde, welke ZEd. mij met de meeste bereidwilligheid
afliond.
Y a Hoe