wend, werden mij drie dezer Rupsen bezorgd, ’s avonds na Zonsondergang,
op Viooltjes (Viola tricolor) gevonden.
Een dezer Rupsen mij op den 15den April geworden, was volwassen,
Fig. 3* van kleur en gedaante als Fig. 3. De andere twee schenen de laatste
huidverwisseling nog te moeten ondergaan,
Nadat ik mijne Rupsen, in eene ruime suikerflesch, met eenigzins
vochtige aarde, en zuring, Viooltjes, en Primula veris bladen gedaan
had, kropen zij dadelijk in de aarde, en kwamen niet, dan gedurende
den nacht, en dan nog verborgen onder de bladen, te voorschijn. Gestoord
wordende rollen zij zich in een, en blijven aldus eenen geruimen
tijd liggen; deze houding nemen zij ook aan eenige duimen diep in den
grond doorgedrongen. Het daglicht ontvliedende, verschuilen zij zich
dadelijk, wanneer geene aarde voorhanden is , onder alles waar zij;
schaduw kunnen vinden.
f *
Mijne Rupsen niet meer ontwarende, besloot ik om de aarde te onderzoeken,
en vond den lO^en Mei, in eene holte, zonder Spinsel, eene
Fig. 4. schoone roodbruine glanzende Pop, bij Fig. 4. afgebeeld, die door hare
bewegingen teekens van leven gaf, de beide andere Rupsen waren gestorven.
Ik heb opgemerkt dat de staarteinden der Poppen van meest
alle Vlindersoorten doorgaans onderling van elkander verschillen, en
daardoor kenteekens worden om de verschillende soorten in dien staad
te
te onderkennen, dit noopte mij om het, met vier doornspitsen gewapende
staarteinde dezer Pop, bij Fig 5. vergroot, af te beelden. Fig. 5,
Het zoude wenschelijk zijn dat de Entomologen zulks van iedere
Vlindersoort, vooral van het Genus Noctuay in acht namen.
Den Ilden Junij kwam de Vlinder uit deze Pop te voorschijn, in eene
vliegende houding, bij Fig 6. voorgesteld, terwijl Fig. 7. op Tab. XXXIV. Fig. 6.
aantoont, hoedanig deze Vlinder de vleugels in eene rustende hou- pjg. 7.
ding draagt, verschillende hierin van de meeste Noetua’ s, daar de bo-Tab. XXXIV.
venvleugels over elkander zijn geslagen, terwijl de ondervleugels geplooid
daar onder liggen. Deze Vlindersoort is, zelfs over dag in den
slaap gestoord wordende, zeer vlug.
Fig. 8 , 9 en 10., stellen vliegende Vlinders voor, waaruit blijkt hoe Fig. 8, 9 10.
zeer derzelver kleur en sieraden van elkander verschillen. Dit heeft aanleiding
gegeven dat sommige voorname Entomologen deze soort verdeeld
hebben, waarvan het eene Innubat en het andere Pronuba genoemd
is, doch zulks is steeds twijfelachtig gebleven.
F&eijer evenwel tracht te beweren, dat er werkelijk twee soorten
na aan elkander bestaan. De Rupsen volgen dezelfde levenswijze, en
worden gelijktijdig gevonden, doch verschillen aanmerkelijk in kleur
en teekening, die van N. Innubat is, volgens de afbeelding en beschrijving
van dien Auteur, grasgroen, de kop van dezelfde kleur, met twee
bruine strepen. Over den rug loopen twee donker groene strepen, en
D d 3 aan