NEDERLANDSGHE INSEKTEN,
BESCHREVEN en a f g e b e e l d .
ZE SDE DEEL.
M W W W l i i B — I B
VIER-EN-TWINTIGSTE VERHANDELING
O V E R D E
n a c h t - v l i n d e r s ,
van het TWEEDE GEZIN der TWEEDE BENDE•
DE ORANJE AGAAT-VLINDER.
F . V I . Tab. X X I V .
§ #
In het eerste Deel van dit W e rk , op Tab. X X I , is een VI indor
afgebeeld, welke den naam voert van A g a a t-V lin d e r , terwijl bet bij
uitstek fraaije Vlindertje, welks geschiedenis ons thans zal bezig houden,
die naam eigenlijk met meer regt toekomt; in de eerste plaats, naar
aanleiding van derzelver Latijnsche benaming: Geometra A ch a tin a ta ,
en ten anderen, omdat de paarsche, oranje en witte strepen ep vlekken,
waarmede de vlejken versierd zijn, eene groote overeenkomst njet den
Agaatsteen hebben. Om onzen Vlinder evenwel van bovengenoemd en
te onderscheiden, heb ik den naam van Oranje A g a a t-V lin d e r , met
oneigen gedacht, doordien deze kleur het meeste op de vlerken gezien
wordt,
V 5 2 .