196
He: is ons altijd ongepast voorgekomen, dat men deze laatste nog
al vrij groote Vlinder onder de Bladrolders ( Tortrices) telt, daar de
Rups hoegenaamd geene eigenschap hiervan heeft, het schijnt alleen
daarom te zijn, dat de gedaante des Vlinders met de dus genoemde
Bladrolders eenige overeenkomst heeft. .
§■ 2.
Hoewel er niet mede onbekend zijnde, (aldus begint de Heer t r a p
Zijn Ed. aanteekeningen, aan ons gezonden met de teekeningen der
Rupsen en Vlinders,) dat de soort, die het onderwerp dezer Verhandeling
zal uitmaken, en den latijnschen naam van Quercana draagt,
een inlandsche was, zoo had het mij echter, door zijne zeldzaamheid,
nog niet mogen gelukken, den aaneengeschakelden veranderingsloop te
kunnen waarnemen; eene verrassing was het daarom, toen ik omstreeks
de helft der maand M e i, een paar jaren geleden, van den WelEd. Heer
d e g r a a f , ook alhier te Leyden wonende, de Rups ontving, die ter
Tab. L . teekening van Tab. L . gediend heeft.
§• 3-
De Rups had nagenoeg de helft harer grootte bereikt, toen ik dezelve
ontving, maakte met gretigheid gebruik van de haar gegevene
Fig. 1. Eikenbladen, en had volwassen zijnde 'de gedaante als bij Fig. 1 op
onze Plaat afgebeeld is. Hare bewegingen waren zeer traag, en bij
de minste stoornis en ook als zij stil en in rust zat, trok zij den kop
Fig 2. in, zoodat dezelve bijna niet te zien was, als bij Fig. 2 voorgesteld is.
§ 4-
Den 24slen Mei maakte deze Rups zich gereed om tot Pop te veranderen,
en vervaardigde zich daartoe een bijzonder fraai Spinsel, veel
overeenkomst hebbende met dat van den AutumnusdVïïndtr, loopende
aan
aan het hooger einde scherp, en splijt daar gemakkelijk open, als de
Vlinder bij het uitkomen uit de Pop daar binnen tegendrukt, zoo als
dit Spinsel bij Fig. 3 is afgebeeld. Dit Spinsel schijnt groen met Fig. 3.
plooijen die zwavelgeel zijn; de oorzaak van dit groen is het doorschijnen
der P o p ; het bezit ook de hoedanigheid van vrij stevig te zijn,
en is daardoor zeer geschikt, om de zoo teedere Pop tegen ongeval
te behoeden. Maar wat is er ook in de Natuur, dat niet geschikt is
voor het bestemde doel; juist deze doelmatigheid is het, die zoo
waardig is door beoefenaars der Natuurlijke Historie opgemerkt te
worden; het scherpziend en onbeneveld verstand vindt die in alle
omstandigheden van alle voorwerpen.
§• 5-
Vier dagen, nadat de Rups begonnen had zich in te spinnen, waren
genoegzaam om het oogenblik voor te bereiden, dat zij de Rupsenhuid
en tegelijk, hetgeen verwonderlijk is, hare eerste traagheid afleide; zij
had nu het voorkomen van Fig. 4 , en eenigzins later den 12 Junij, toen Fig. 4.
de oogen reeds grijsachtig en de vleugelscheden lichter begonnen te
worden, teekende ik nog de 5de Figuur, ten einde te laten zien hoe Fig. 5.
de rug gevlakt i s ; op al die zwarte vlakken was zij met haakjes als
bezaaid, hoedanige ook nog op het 8ste en 9de lid met stipjes buiten
de zwarte vlakken aangewezen zijn, het laatste lid was geheel glad zonder
eenige haken o f punten.
De minste stoornis o f de geringste aanraking brengt deze Pop in beweging
, zij woelt en rolt zich heen en weder, en blijft nog lang daarna
in trillende beweging.
De huid van deze Pop was zeer doorschijnend; na het uitkomen der
Kapel vertoonde zij zich als een wit vlies met zwarte vlakken, de vleugelscheden
helder als glas, zoo liet dezelve gemakkelijk toe, om de
veranderingen die inwendig plaats hadden, door hare kleur kenbaar te
U u 2 ma