NEDERLANDSCHE UVSEIiTEN,
BESCHREVEN e n AFGEBBELl),
ZESDE DE E L .
TWINTIGSTE VERHANDELING
oV é R ö e
H 1 C H T - V L I N D E R S ,
v an h e t tw e e d e g e z in d e r tw e e d e b e n d e .
DE GEOOGDE BAND-VLINDER.
P. VI. Tab. XX.
$ n
Het niet onbevallige Vlindertje op onze XX«*« Plaat voorgesteld, Tab. XX.
was meermalen het voorwerp onzer nasporing, doch schoon bijna jaarlijks
gevangen, gelukte het ons niet dan zeer zelden er de Rupsjes van te
bekomen, en nimmer die den Winter door, in het leven te behouden; ten
hoogsten welkom was ons alzoo de uitvoerige teekening, ons alweder
door de goedheid van den Wel-Edelen Gestrengen Heer V e r - H u e l l , met
bijvoeging van de hier volgende aanteekeningen, geworden.
Voor dit Vlindertje, zegt zijn Wel-Ed. onder den naam Geometra Mon-
T /«-