V O O R R E D E .
hebbende Zijn WelEd. Gestr. hierin met eene sierlijke voorstelling, eene voor
de wetenschap nuttige strekking getracht te verbinden, tgelijk uit de hier
volgende door Zijn WelEd. Gestr. bij de Teekening gevoegde Verklaring, ten
duidelijkste blijken mag; dezelve is van dezen inhoud:
BESCHRIJVING VAN D E T IT E L P L A A T .
De Rups zittende op een Appel-takje, op welke boomsoort, alsmede op de
Wilgen, zij eenzaam en zeer zelden gevonden wordt, is naar gedachten zeker
eene andere soort als de Woldrager (Bomb. Lanestris') voorkomende in het
Vijfde Deel, Tab. X . en is dezelfde welke rösel heeft afgebeeld en beschreven;
slechts tweemalen is deze Rups, eenige jaren na elkander, in Gelderland, op
de beide boomsoorten, met even zulke hoogroode in het oog loopende haarborstels
versierd, gevonden, zonder dat, na een naauwkeurig onderzoek, meerder
ontdekt zijn geworden, dat geenszins het geval is met de meer algemeen békende,
boven aangehaalde Woldrager, die ik meermalen overvloedig, uitsluitend op de
Hagedoorn, gevonden heb, en die in den eersten leeftijd, gezellig in een weefsel
leeft, en volwassen zich afzonderd, doch alsdan op dênzelfden boom verspreid,
meerder gevonden wordt, terwijl ik, noch op den Appelboom, noch op de Wilgen
dit soort heb aangetroffen, alhoewel hetzelve sommige jaren menigvuldig op de
Hagedoorn aanwezig was. Men behoeft beide Rupsen slechts te vergelijken,
om het onderscheid dadelijk te ontdekken. De gele banden, die aan den Woldrager
een zonderling aanzien geven, ontbreken bij onze tegenwoordige Rups
geheel en a l , alsmede de drie witte zijden stippen op iederen ring, de borstels
zijn grooter en hoog rood gekleurd, ook is zij veel aanzienlijker, zoo als ook
de Vlinder, waarvan de witte banden en stippen, grooter zijn. Zoo zijn immers
de
V O O R R E D E .
de Neustria en de Castrensis, de Dictaea en Dictaeoides, om van geene meer
te gewagen, als Rups en Vlinder zeer na aan elkander verwandt.
Even zoo is het gelegen met den Vlinder, onder aan op de Plaat voorkomende, die
den naam voert van Geom Sordiata (Vuilvlak), door rösel afgebeeld en beschreven,
en waarvan de Rupsen op rozen, eene lange reeks van jaren geleden, door mijnen
Broeder gevonden zijn; ofschoon dezelve algemeen voor eene variatie van Geom.
Prunaria (de Oranje Ypentak-Vlinder") Tweede D e e l, PI. IX. gehouden wordt.
Het zoude al zeer toevallig zijn, dat deze afwijking in beide geslachten plaats
vond. Ook onthoudt zich de Prunaria op Ypen en de Sordiata op Rozen.
De Vlinder regts op het Bessenblad is eene zeer fraaije afwijking van B . Men-
thastri (de witte Tijger-Vlinder} Derde D e e l, PI. XIX.
De Vlinder boven aan op de Plaat is meermalen in de omstreken van Botterdam gevangen.
Is dezelve eene afwijking van Papilio Rapae (de kleine Witjes-Vlinder)
Eerste Deel, PI. IV. o f is het de zoogenaamde Papilio Metra?
De Vlinder op de Plaat bij het viooltje afgebeeld, is bijna de helft kleiner dan
de gewone kleine gestreepte Witjes-Vlinder, Eerste D e e l, PI. I. (N a p i) weder
slechts op eene plaats in Gelderland, in de omstreken van Doetichem, eene hei-
achtige streek, in beide geslachten door mij aangetroffen; zoude die Vlinder ook
de Papilio SabeUice kunnen zijn? Zoo wordt eene grootere afwijking van deze
Vlindersoort door mij te St. Cloud, bij Parijs, gevangen, Napae genaamd.
De zeer fraaije verscheidenheid van de Geometra Grossulariata, (Bonte Bessen-
Vlinder) 2 D e e l, Plaat X I , zal te beter beoordeeld kunnen worden, door vergelijking
met de afbeelding van deze Vlindersoort, op de aangehaalde Plaat
voorgestelt.
Ten